De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendXXXVII
| |
[pagina 131]
| |
haald en terwijl hij met Schimmel voor het bed staat, sterft ze. Hij meende er eindelijk bovenop te zijn - arme vijftigjarige met een kind van drie maanden mag hij Lessing nazeggen, ik wilde ook eens zoo gelukkig zijn als anderen! Hij schreef Aan mijn Vaderland in de dagen van haar gewaand herstel, maar die bijzonderheid baat het vers weinig. Er is voor mij in het gansche stuk al de halfheid, waaraan hij onder den invloed van Van Gorkom blijkbaar lijdt. Het beste brok is de Roomsche kreet; die der Geuzen daarentegen: hoe onwaar, dat de Geus niet gestorven is, dat hij maar slaapt! En nu Schimmel-Van Gorkom. Deze kan het niet helpen, dat de regels: Als hiug het vermogen van 't water des levens
Van 't kruikje' af, waarin gij 't den smaohtenden brengt,
en Zie, 't drasse moeras dat de moeiten nauw loonde
Van het te ontworstlen aan het ziltige nat,
letterlijk onleesbaar zijn, - maar ik herken den bondgenoot in die verzen over de Wetenschap, die allerlei gruwelen aanrigt: U neervelt, zoo vaak zij den voet waagt te zetten
In 't diepst van de heemlen en 't diepst van het hart,
erger nog de Rede, de trillende, grijpt in de vleugelen
en, slottirade van den man, die het vertrouwen heeft en verwachting: Zelfs 't hopen vernielt.
Sheer nonsense - alleen overtroffen door ‘de wijze der aarde, die er zich aan ergert dat iemand in 't licht van de starren den Eeuwige leest!’ Arme letterkunde, thans aan moderne dominés prijsgegeven, die met | |
[pagina 132]
| |
die herrlichsten Herrengüter bedeeld, thans stichtelijke vertoogen ontleenen aan bellettristische voortbrengselen! Aanstaanden Maandag zal Hugenholtz, de jonge, in de Holl. Maatschappij lezen over Pietisme en Naturalisme, of de Wonderdokter van Mevr. Bosboom-Toussaint en Auf der Höhe, van Auerbach. Wat drommel, waarom levert hun modernisme zelf niets? Als Groen het nu maar beter maakte in zijn kritiek van Rau,Ga naar voetnoot1 - maar hoe valt het mij in van hem een oordeel over poëzy te vergen? Wat hebben wij met Mevrouw Bosboom over zijn smaak in dat opzigt gelagchen. Het mooiste uit den Wonderdokter vindt hij het oude vrouwtje uit het Eerste Deel aan het einde. En het blijft er niet bij, want is voor die keuze ten minste te zeggen, dat de Auteur verwachting opwekt door die figuur, wat schoons schuilt er in het fraaiste volgens hem, dat Beets ooit geschreven heeft, de Madelieven uit zijn laatsten bundel, Madelieven zijn er altijd enz.!!!
Gij hebt Rau te zijner tijd en amitié genomen, het spijt me voor hem en voor U, dat hij zich dien lof niet waardiger toont. Zelfs niet eens ‘nu en dan’ zijn ‘die gevoelens’ ‘waard’ in ‘een gedicht’ te worden ‘uitgestort,’ stijl van het Volksblad. Vous Vous êtes exécuté bravement, in No. 3 en No. 6 van Uwen Java-Bode, of liever Gij hebt den moed gehad Uw publiek met dat brok der Herinneringen en Mijmeringen op een zware proef te stellen. Heb er dank voor, want buiten dat ik geen kopy van die stukjes bezat, stel ik er prijs op mijne gedachten hun geregelden(?) gang te zien gaan. Het gerucht van een herdruk der Lidewyde bevestigt zich. Schadd heeft de kopy van Thieme gekocht en stelt er zich | |
[pagina 133]
| |
een succes van voor, aan dat zijner uitgave van den Max Havelaar gelijk. Van Kampen deelt mij mede, dat hij Schadd een wenk had gegeven, met mij te komen spreken in hoeverre de herdruk mir nichts dir nichts U aangenaam zou zijn, - Schadd antwoordde, in deze zaak geheel vrij te kunnen handelen, kooper zonder eenige conditie enz. Ik herinner mij, dat Gij, vóór Uwe afreize, aan Uwen broeder Charles alle bescheiden over Lidewyde voor een mogelijken herdruk hebt ter hand gesteld; bij wien liet deze, toen hij naar Suriname ging, die papieren achter? A mes risques et péríls acht ik mij verpligt eens bij den père nobleGa naar voetnoot1 aan te wippen of die ze misschien in zijn coffre-fort heeft weggesloten. Wat hebben wij ons Zaturdag l.l., op het Leidsche Plein, à raison de fl 4 par tête, twee en een half uur lang geërgerd. Desirée Artòt is weer hier, de eenige van de drie voorstellingen, tot welke ik toegang krijgen kon, was de Othello. Ik las den ochtend van dien dag in Stendhal's Vie de Rossini een paar opstellen over die opera, - het sujet was in het libretto totaal mishandeld, slechts een paar allereerste talenten konden enkele tooneelen doen gelden. Welnu, Othello en Desdemona waren dragelijk, al vibreerde de eerste onophoudelijk, al scheen hij te gelooven, dat Mooren oogen verdraaijen zonder ophouden, - al was de laatste, de donkeroogige dochter van het Zuiden, une masse de chair rose zooals Rubbens er op het doek toovert, maar de overigen... Neen, Gij kunt de gekheid niet voorstellen van acht Joden en acht Jodinnen, die de Venetiaansche Aristocratie heetten voor te stellen, van een Doge, die zooveel stem had als mijn persoon, ook al ben ik niet verkouden zooals thans - van Padello als Jago, de aardigste spring in 't veld ter wereld, en van Othello's medeminnaar Signore della Rocca, een rijk jong mensch, hier bij de eerste familles geïntroduceerd, die den | |
[pagina 134]
| |
moed heeft, opera-zanger te willen zijn, sans voix. Levert het Oosten grooter teleurstellingen op? A vous trois de caeur. Les deux. |