De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendXXVIII
| |
[pagina 98]
| |
gewierd. Hebt Gij hem een exemplaar van Uw opstelGa naar voetnoot1 gezonden? Ik twijfel er naauwelijks aan. Heden gewordt U de tweede aflevering van het Tijdschrift voor het Tooneel. Stof genoeg voor een artikel, de beoordeelaar der stukken van Molière, Goldsmith en Sheridan schijnt mij zoo geschreven te hebben, of hij lust had dat Gij een loopje met hem nemen zoudt. Met deze regelen gewordt U, als het vele smoutwerk Spin vergunt in tijds klaar te komen, het laatste gedeelte van No. 5. Ik kan bij gebreke van het bijvoegsel, waarin het tweede gedeelte van No. 4 verscheen, niet beoordeelen hoezeer dat is uitgeloopen, maar voor Uw Bode is 5 stellig te lang. Duizendkunstenaar als Ge zijt, maakt Ge er misschien 5, 6 en 7 van. Want Laura was geweest voor zooveel vuren
en Gij voor grooter dan dit. Ik geef er, als het U aanlacht, gaarne de vergunning toe; de gedachte U drie malen een vrijen dag te bezorgen, is mij aangenamer dan dit maar voor ééne maal te doen. En bovendien ik zal voor twee of drie der eerstvolgende niets kunnen zenden. 1o. dewijl Kruseman voor het IIde deel mijner Poëzy en Nijhoff voor de Biographie om het zeerst op kopy aandringen, en 2o. uithoofde dat ik voor de volgende Herinneringen en Mijmeringen nog vrij wat heb na te slaan, eer ik mij juist herinneren kan en met regt mag mijmeren. Bronsveld heeft van mij gelieven te zeggen: ‘Als P. schrijft heeft hij al den tijd.’ Och ja, goede man, omdat hem het woord van Bakkes heugt: ‘Wat we schrijven kost ons weinig, juist wat het waard is.’ 's Avonds zeven ure - de vorst is weêrgekeerd. ‘Al de bloemen die Ge vindt, Staan op 't vensterglas, mijn kind! Schittrend maar bevroren.’ Stel U dat onder Uwen hemel eens voor. | |
[pagina 99]
| |
Het gerucht laat U al weder overkomen om het Dagblad te redigeeren, maar ik beweer dat Gij Uwe gulden onafhankelijkheid in Buitenzorg niet opgeven zult. Pas si bête, bekrompen Heemskerk Az. en consorten. Overigens aan de tegenovergestelde rigting, welk eene comedie! Wij hebben een Ministerie dat geen ander programma heeft dan de nationale defensie, dat op geen punt homogeen is dan dit, en BoomsGa naar voetnoot1 bezwijkt na weinige dagen torschens onder den last en EngelvaartGa naar voetnoot1 treedt af, nu we zijn budget zouden behandelen. Esperabo, desperado, mogt ook wel mijn motto zijn, als ik de resultaten des Duitschen Rijksdags opsla, - maar wat zeggen eeuwen in den leeftijd des menschelijken geslachts? ‘Kolossaal!’ Zoo kolossaal dat ik besluite met ons beider hartelijke groeten en Mevr. Huet en Gideon, U beiden te vermanen tot schrijven is toch den Moriaan gewasschen. de Uwe. |