De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendXXVII
| |
[pagina 96]
| |
ik me vleije, dat die welke U met deze regelen toekomen, niet de minst geslaagde zijn? Er ontbreekt de laatste hand aan, maar een te dikwerf wederkeerend woord zult Ge wel met een beter vervangen, een stroeve zin glad maken. Aan de drukkerij heeft men het zoo druk, dat ik mij, om klaar te zijn, vergenoegen moet met een enkele proef - deze is de eerste revisie. Ik zend U heden al weder Nederlandsche Gedachten, die, n'en déplaise aan den bewonderenden Buijs in het Decembernummer van de Gids,Ga naar voetnoot1 toch wel wat saai worden. Maar de Leidsche Professor is nu eenmaal de herkaauwer en ieder moet in zijn rol blijven, plagt Gij te zeggen. Ik heb er een curieus boekje van GunningGa naar voetnoot2 bijgevoegd. Het een zonderling verschijnsel hoe noch ouder- noch nieuwerwetsche dominees aan den Bijbel meer genoeg hebben. Kuyper plundert allerlei litteratuur, Gunning voorgevoelt in Schiller den Christus, Hugenholtz zeurt over den Faust, Van Gorkom over Dickens. Het laatste nummer van Los en Vast heb ik nog niet ingezien - twist met Van Rhijn, twist met Kuyper, noodeloos tijdverkwisten. Schimmel is gelukkig vader geworden van een dochtertje, jammer dat hij reeds zou oud is. En toch belooft dit kind hem meer plezier, dan ik zeg niet al zijn vorige papieren, maar zijn kweeklust voor het tooneel. Een publiek dat zich verdringt Een Amsterdamsch Koopman uit de 17de eeuw te zien - Mevrouw Kleine die in dat stuk optreedt - welk een boel! Ll. Zondag had ik een aangenaam bezoek van Charles Boissevain, den briefschrijver uit de Alpen. Hij kwam mij mededeelen dat hij met primo Januarij in de Redactie van de Gids | |
[pagina 97]
| |
treedt. Fatsoenlijke mannen hebben toch iets innemends. Och, zend mij een overdrukje van het tweede gedeelte van No. 4. Uw inval, U gedrukte kopy te zenden is heerlijk, ik kan nu ten minste nazien wat ik schreef. Sophie verzoekt hare hartelijke groeten en hoopt spoedig een brief van Mevrouw te ontvangen. Mijn respect aan H. Ed., - alles liefs aan Gideon. de Uwe. |