De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 93]
| |
XXVI
| |
[pagina 94]
| |
Gij vindt tusschen de twee blaadjes Gedachten een blijk, dat ik de pen voor Herinneringen en Mijmeringen weder heb opgevat; ware er meer tijds ter mijner beschikking geweest, Ge hadt grooter getal pagina's ontvangen. Spin zendt mij van de eerste revisie - er was geen uur voor meerdere over - drie exemplaren; het eene gaat tusschen de Groentjes, het andere hierbij, zooveel het mij nog mogelijk zal zijn, gecorrigeerd. Ik behoef U niet te zeggen, dat V er niet mede voltooid is, ik herhaal mijn verzoek om wijziging en aanvulling waar Ge die vereischt acht. Bij awe voorlaatste zending van Java-Bodes ontbreken weder twee bladen. Laat die, kan het zijn, aanvullen. Ik vermoed half, dat op het blad Bijvoegsel No. 220 het slot van IV mijner Herinneringen en Mijmeringen staat. 't geen ik in geen der volgende vond. Of is U de ontcijfering te moeijelijk gevallen? Dit zal voortaan nu niet meer het geval zijn, - het eene exemplaar kan voor de ChineesjesGa naar voetnoot1 dienen en het andere kunt Ge zelfbij de correctie gebruiken. Ons leventje gaat zijn stillen gang, - we hebben nog te levendige indrukken van het vele belangrijke door ons buitenslands gezien, om ons uitgelokt te gevoelen, bij Van Lier of Victor Driessens drie, vier uren lang op denzelfden stoel te zitten. En onzen kring van kennissen uit te breiden? Bah, ik zeg met Uwe lieve zuster Charlotte (dezer dagen ontving Sophie een alleraardigsten brief): ‘We zijn verwend.’ De lezingen voor dames zijn weder begonnen. Doorenbos koos tot zijn onderwerp, de Geschiedenis van Europa 1815-1848, Jorissen die der Vereenigde Provinciën sedert de Unie van Utrecht. Sophie woont beide om der wille van Saartje | |
[pagina 95]
| |
bij, - de eerste spreker blijkt, meer dan de laatste, zijn gehoor te boeijen. X.'s dochter is gister gehuwd, zijne excentriciteit heeft weder veel van hem doen spreken. Het arme kind was verpligt, de veertien bruiloftsdagen lang zich met oranjebloesems te doen tooijen, en de doekspeld te dragen, aan haar Vader door onze Koningin vereerd, - eene broche driekleurig als onze vlag en als het costume Harer Maj. als zij Amsterdam bezocht: witte hoed, roode shawl, blauwe japon. N. heeft dit huwelijk ingezegend; een Catholijk vertelde mij, - Gij weet de bruigom is Roomsch -, dat deze gezegd had, hoe het er even goed om kon gaan, ‘de beide knechts werkten toch voor één baas!’ Doe spoedig eens van U hooren en wees met U drietjes hartelijk van ons beide gegroet. de Uwe. |