De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 61]
| |
kondt die dagteekening. Ware dit niet het geval, wij kwamen eens overvliegen om dat ochtend-rijtoertjeGa naar voetnoot1 mede te maken. Ik weet geen betere schadeloosstelling voor dat ons ontzegde genoegen te wenschen, dan eene schets, dan een pendant van Schiller's Spaziergang. Mij dunkt, de tegenstelling moet U uitlokken. En toch, ondanks alle onderscheid, hoeveel overeenstemming voorzeker tusschen die Oostersche en deze Westersche wereld, niet alleen dewijl Ge met den Duitschen dichter zoudt mogen besluiten: Und die Sonne Homers, siehe! sie lächelt auch uns!
Er is tegen Uw artikel Kracht en ZwakheidGa naar voetnoot2 (No. 116), enkele uitdrukkingen daargelaten, niets in te brengen; als ik er een weergalm op schrijven moest, ik zou voor Zwakheid stof genoeg hebben, maar van welke Kracht zou ik mogen gewagen? Conservatieve is onder het vriespunt, Ultramontaansche klimt waarlijk nu niet, liberale blijkt laauw, en radicale ook; hoe weinig houdt Van Houten wat hij beloofde! In het verschiet zie ik slechts Fransen van de Putte en C. van Heukelom opdagen, vos bêtes noires, aangevoerd door Jan Kappeyne; begroet Gij daarin den verwachten man? Ten derde male hierbij eenige blaadjes, het spreekt van zelf dat Gij verbetert wat in de haast verkeerd bleef. Eindelijk hebben wij zomerweer, meestal te warm, want is de thermometer boven 70 Fah. gestegen, dan wisselt een donderbui den zonneschijn af. Ik beklaag er mij niet over, groote hitte in onzen vochtigen dampkring mat mij af. Daarvan blijkt Ge in Uw berglucht geen last te hebben, maar trots al het opwekkende van deze, sta ik toch over Uwe werkzaamheid verbaasd, als ik die vergelijk met de lamlendigheid ten onzent..... | |
[pagina 62]
| |
Wij gaan morgen waarschijnlijk voor een paar dagen naar Gent om een kijkje te nemen van het Willemsfeest - wat zullen die groote kinderen jubelen. Weest hartelijk gegroet van Zuster en Broeder.
P.S. Laat Gideon de Bontekoetje'sGa naar voetnoot1 eens op zijn Maleijers probeeren, en mij schrijven welke gezigten zij er bij hebben gezet. |