hebben mag, zonder dadelijk iets beters voor het gelaakte in de plaats te stellen.
Andere punten, verschil van zienswijze betreffende, laat ik voor het oogenblik liever rusten. Ik ben openhartig, misschien te openhartig geweest in mijne vroegere mededeelingen, allerminst intusschen om U daardoor te grieven. Onze briefwissel gedurende het eerste jaar, getuigt, dat Gij er dit doel toen noch in zaagt, noch in zocht, - die beschouwing zal, hoop ik, weder de Uwe worden.
Het is niet op mijn verlangen, dat U, met deze mail, de jongste aflevering van Van Vloten gewordt. De uitgever, Von München, geloof ik, zond mij het boekske, met verzoek van Prof. v. Vloten, dit dadelijk op te zenden. Ik vond het te belagchelijk, Van Vloten te verwittigen, dat in Uwe tegenwoordige stemming dat opstel meer kwaad dan goed zou doen. Laissons passer la bourrasque.
Tot over Allard Pierson toe, moet ik het ontgelden dat de wind uit een anderen hoek waait.
Modern, of het moderne gezeur te boven, - boeken schrijvende, of zwijgende, dewijl de inspiratie niet komen wil, - bleef ik prijs stellen op karakter, - en het is de bevestiging mijner opinie over den Allard van 1865 door den Allard van 1870, die mij tegen hem inneemt, die, had ik een opvoeder te kiezen, hem uitsluiten zou. Ben ik daardoor ‘een geboren predikant,’ het is een leelijke kwaliteit te meer, die Ge in mij ontdekt.
Tot de ligtgeraakten behoor ik intusschen niet, vlei ik mij, mais qui sait si je ne me trompe pas derechef? Hierbij gaat het vervolg van No. 3 der stukjes over Björnstjerne Björnson; om niet weder in het zwak der fragmenten te vervallen, zet ik die leelijke dingen toch voort. Hoe der auteurs eigenliefde met de jaren toeneemt!
Wij hadden in de eerste dagen dezer maand het liefelijkste