De werken. Deel 23. Brieven aan Cd. Busken Huet 1870-1874
(1902)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 18]
| |
IV
| |
[pagina 19]
| |
nog even op dien overdruk terug te komen, hoe wenschte ik, dat Gij in dat opzigt wat minder dikhuidig waart, - kunt Gij U dan niet voorstellen, hoe Opzoomer juichen moest, U zijne partij te zien kiezen? Als er ten minste de belofte eener Nalezing ware bijgevoegd. Zich buiten vijands scheut te houên
is raadzaam; raadzaam ook, dat men geen vriend verstoort: vous n'en avez pas trop! zou Staring erbij hebben gevoegd, maar vindt Gij dan zelven niet, dat er iets beneden U is in dat pêle-mêle overdrukken? Gij kunt alle die dingen niet kritiseeren - maar kwalificeeren kunt Gij, en moest Ge. Het zou mij te meer verheugen. dat Ge uit de Oost tot voorbeeld gaaft, hoe onmogelijk het hier wordt onze verscheiden, maar elkander om het zeerst nadrukkende, couranten te lezen. O vloek der afschaffing van het zegel, wat is er van de Haarlemmer geworden, waar gaan Amsterdammer, Handelsblad heen, sedert zij de rubriek ‘Allerlei’ hebben geopend? De Censor onzer Journalistiek in de Spectator is nog veel te goelijk geweest. Ik lees het ‘grobe’ Noorden maar te hooi en te gras, - ook dat belooft geene beterschap. Het Nieuws van den Dag, onder Redactie van S. Gorter, heeft waarschijnlijk door de Inleiding op het Proefblaadje Uw hart gestolen: Koning Willem III, ‘de Ministers en de beide kamers der Staten Generaal hebben der Nederl. Natie een weldaad willen bewijzen.’ Sapristi, eene weldaad: verstaat de man, die van konijnen spreekt, die ‘uit’ zijn, inplaats van ‘af’ (geschilderde) - verstaat hij dan geen hollandsch meer? Zondag avond bragt Uw prettigen brief, en Uwe in velerlei opzigt bevredigende Bodes. Uwe NalezingGa naar voetnoot1 heeft meer waarde, dan Gijzelf er aan toekent, en zondigt minder dan Gij beweert als eene Oralio pro domo. Alleen Uwe toelichting, alleen | |
[pagina 20]
| |
Uwe lofspraak op een paar eerzame oude kennissen uit Bloemendaal doet dit aan het licht komen. Maar wie dergenen aan wier oordeel hier te lande Gij waarde hecht, is dan met onze liberalen van den dag anders dan bij tegenstelling met nog ellendiger schepsels ingenomen? Toon mij Uwe evenknieën bij Uwe Conservativen en ik zal er beleefdelijk mijn hoed voor afnemen, maar neem Uw toevlugt niet tot de Orthodoxen of reactionairen, - zij gelooven niet aan U. - En bovendien, welk een troepje, Groen uitgezonderd, - daar houdt Saaymans Vader een praatje met NieuwenhuizenGa naar voetnoot1 en Van Wassenaer Catwijck gaat met BetjeGa naar voetnoot2 een cingeltje om. Gij roept mij tot de orde, tot de literatuur en Mijnheer de Voorzitter, Gij hebt gelijk. Neen, ik ben over mijn opstel Björnson niet tevreden, - het zou er slechts meê door kunnen, als Uw Mengelwerk was, wat het zijn moest. Doch dat zelfs wil me, bij gebrek aan kennis van Uw publiek, niet helder worden. ‘Kroes haar! kroeze zinnen!’ is alleraardigst en zal langer leven dan de heele Vrije Wetenschap - maar vertaal: ‘de krul is er uit, de pruik is er op, de domper verplaatst,’Ga naar voetnoot3 in het fransch b.v. et cela vous plait-il encore? Les délicats sont malheureux,
Rien ne saurait les satisfaire.
En des ondanks voortgestreefd en niet grover geworden. Uw eerste artikel over De GénestetGa naar voetnoot4 is zeer fraai, maar zou het er niet bij gewonnen hebben, als we die beide wandelaars in den Hout als ‘modernen’ hadden hooren praten? De Leekedichtjens waren dan niet langer ‘Onder-Onsjes’ ge- | |
[pagina 21]
| |
bleven. Het hadden pijlen geleken, door een gewezen priester op de dollen en dwazen onder zijne vroegere ambtgenooten afgeschoten, - ook had men er kreten des harten in gehoord die Ge toen mede slaaktet, waarvoor Uwe tegenwoordige maatschappij, gun me, dat ik het erbij voege, geen oordeel blijkt te hebben. Uwe uitweiding over Genestets behoefte aan andere gedachten en andere vormen is interessant - maar waarom er U afgemaakt, met hem eene bekrompenheid toe te dichten? ‘den daarvoor vereischten moed noemde hij euvelmoed,’ waarom niet helder aangetoond, wat hemzelf zoo duidelijk was, dat wij over geen politieken jammer als Duitschland, over geen cant als de Britsche maatschappij, over geen zedelijke verdorvenheid als die van Musset hebben te klagen? Uwe slotphrase is benijdenswaardig, maar als Gij het opstel herdrukken laat, bereid er ons dan, bid ik, een weinig op voor, dat een rijkbegaafde jonge man, in de naauwelijks ontloken kracht des levens, te paard zit, - maak er een kunstenaar van, die niet der menschheid zijn tol heeft betaald, die wandelrid bij wandelrid, wilt Ge, togt bij togt doet om zijne studiën te vermeerderen, waaraan wij reeds zoo menige schepping enz. enz. Met de helft van de woorden zou ik U hebben begrepen. Cependant je mets rarement les points sur les i, en eene aanmerking moet gemotiveerd. Wat Uw tweede gedeelte betreft, Gij hebt den gedrukten, ik meen den op het papier den lezer te beschouwen gegeven De Génestet met talent geconstrueerd; maar of Ge billijk zijt, als Gij aan het einde van Uw opstel blijkbaar toont te gelooven dat hij daarbij zou zijn blijven staan, - dat geloof ik niet. Zie welk een wonder is het leven,
En wat mysterie is de dood.
Zou hij, beide aannemend, er allengs niet toe gekomen | |
[pagina 22]
| |
zijn, te berusten in wat wij niet kunnen weten, zich te vergenoegen met wat ons helder geworden is? Gelukkig in eene tweede lente stel ik hem mij zoo gaarne voor, al dat theologisches gegrübel te boven, al wat het leven genoegelijks aanbiedt, dankbaar genietende, er vurig naar strevende het anderen als hij zelf deed, te leeren waardeeren. Idealist als hij zou gebleven zijn, ontsloot zich voor hem in de geschiedenis der beschaving van ons geslacht, een onafzienbaar veld, niet hij zou aan de beginselen hebben getwijfeld om de onwaardigheid harer belijders. Heugt het U, dat hij bezig was, Fr. Halm's Sohn der Wildniss te vertalen? Wat is het jammer, dat men drie maanden wachten moet, voor men op dergelijken gedachten wissel taal of teeken krijgt, voor men aanvullen kan wat hier aan de uitdrukking ontbreekt, afronden, wat daar het hoekige te scherps heeft! Why the deuce did you go to Java? I ask it myself twenty times a day. | |
Den 9den.Het is geraden dezen reeds heden te verzenden, en niet den uitersten termijn van morgen, 10 dezer, af te wachten; tengevolge van het ingevallen vriezend weder, zou de Moerdijk aanleiding kunnen geven, dat hij te laat te Marseille kwam. Over eenige jaren zullen wij ook die vreeze te boven zijn, - de brug zal gereed wezen, de locomotief er over vliegen, hoe het onder haar stormt en golft, en raast en splijt. Het is het eenige der drie groote werken, waarover men geen verontrustende berigten hoort. De Hoek van Holland, het Noordzee-Kanaal daarentegen, - alleen de Minister twijfelt niet aan den vooruitgang, maar of hij ook aan de voltooijing gelooft? Heden-nacht is het voor ons doen vinnig koud geworden, 10% onder Fahrenheit. Welk een contrast - onze akkers met | |
[pagina 23]
| |
Uw aardig tuintooneeltje. Alle overeenstemming bepaalt zich tot de wederzijdsche hardheid van den grond, - maar delf in den onzen zoo diep Ge wilt, U verrast geen teeken van leven, - terwijl ik in gedachte achteruitspring bij Uw millioenen witte mieren. En dan de spoed, waarmeê bij U alles wast en zich ontwikkelt, - behalve de maatschappelijke toestanden. Gij verliest er niet veel bij, dat deze heden in plaats van morgen wordt verzonden; al wat er zou bij te voegen zijn, bepaalt zich tot een verslag van de voorlezing van A. Pierson, heden-avond in Felix Meritis, dat ik toch geen lust zou hebben te leveren. De couranten vertellen, dat hij zich bezig houdt met A. Vinet's Critique Littéraire; meent Ge, dat ik er nog naar geïnformeerd heb, welk succes hij er Maandag in de Hollandsche Maatschappij mee behaalde? Ik wachtte mij voor de ergernis wel, - het is weder geheel een greep in zijnen geest: voor eene schare, die of Vinet slechts als schrijver van vrome opstellen, of in het geheel niet kent, in een paar uren te redekavelen over een man, die jaren studie in zijn werk zaamvatte, die zijne auteurs door en door kende, die voor lieden schreef, wier geest en gemoed met het zijne harmonieerde, - alleen een Pierson kan in zulke kuurtjes behagen scheppen. Hij zal nu weldra te Heidelberg tot professor worden benoemd, hoor ik, en er waarschijnlijk in den reuk van heiligheid sterven. R.I.P. Ik ben verdiept in de lezing van Pericles en Aspasia van W.S. Landor. Welk een geest, welk een gemoed, welk een talent, zijn lezer te verplaatsen in de wereld der Grieken. En dat niet op de dikwijls schilderige, altijd sensueele wijze van Wieland, - neen, zóó, dat Ge gevoelt welk eene behoefte zij hadden aan eene kunst als de hunne, hoe deze in harmonie was met hunne kennis! Wat zijn we, daarbij vergeleken, in velerlei opzigten nog Barbaren of Boeddhisten. Zondag heb ik | |
[pagina 24]
| |
mij met Quack er in verlustigd. Ik verklaarde hem, dat deze lectuur voor mij meer inspanning dan uitspanning heeten mogt. - ‘Pericles en Aspasia zijn voor mij altijd eene nieuwe studie, het opstel eischt tijd, eer ik er mij in tehuis gevoele.’ - Zijne ontwikkeling met de mijne vergelijkend, kon ik tevreden zijn, dat de brieven mij niet.....Ga naar voetnoot1 En toch, hoe weinig is Landor door de schare gewaardeerd! Mijn Noorweegsche vriend Sundt laat mij zonder de beloofde berigten, - het is waar, hij is tot Pastor van Eiswaldt benoemd, en zoo iemand, hij zal herder zijner kudde zijn, te beter waarschijnlijk dewijl hij dien staf eerst aanvaardde, nu hij zelf reeds bijna volwassen kinderen heeft. Ik wil hem dan ook zijn verzuim mijwaarts evenmin euvel duiden, als er U verder onder doen boeten. Morgen begin ik aan de voortzetting mijner schetsjes. Mail paper is zacht als satijn. Encre indienne de Chevenement heeft een onloochenbaren glans. Perry's Patent Steel pens No. 7041 have extra fine points, maar zij eischen tezamen meer geduld dan mij bedeeld werd, om er een gelukkig figuur mee te maken. Houd mij alles wat dezen in dat opzigt als in menig ander ontbreekt, ten goede. De famille van de Leidsche Gracht laat hartelijk groeten. Ontvang dezen met de beste wenschen aan U drietjes. |
|