CII
Amsterdam, 14 Mei 1867.
Lieve Vrienden!
Het is niet alleen de hemel die U teleur stelt op Uw feestdag - ook onze bleeker veroorlooft zich dit Sophie te doen door het kunstige borduurwerk op Oud Loosdrecht te houden dat voor Sorghvliet was bestemd.
Ce qui est différé n'est pas perdu!
Wat is onze alleraangenaamste zondag vreeselijk geëindigd, onweder, stormvlagen, regen die doornat deed worden onder het afdakje van het station. Welk een ommekeer bij de wandeling in de Spanjaardslaan, en het possessie-nemen in het Bloemendaalsche bosch.
‘Laat ons slechts de heldere uren tellen,’ en ik weet geen beteren wensch voor Uw drietjes op Uw feest, dan dat woord. Ze zijn vele, waardeer en geniet die. Wat zegt daarbij de teleurstelling van den zonneschijn, den bleeker, den behanger en tutti quanti?
En echter heb ik er nog eene bede bij te voegen, blijft voor ons die Gij waart! Il y a du Montaigne dans cette fin, mais Madame de Sévigné savait apprécier le ‘Que sais-je?’
Van ganscher harte na vele groeten van Sophie
de Uwe.