De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendCI
| |
[pagina 190]
| |
Maar, mijnheer Loman! dan beware U de hemel voor de mijne! Prof. Loman kwam in den winkel en begon een praatje over den tweeden druk der Eerlijke Wenschen. Ik heb die nog niet ingezien, en liet mij dus vertellen dat de heer van Loghem aardig mêegenomen is, maar dat van Vloten's verontschuldiging van zijn klein tractement inkluis, niet opgaat. Om consequent te zijn moest hij bedanken. ‘Och, mijnheer! dat is schaarsch par le temps qui court, daar hebt Gij onze moderne dominee's....’ Gij kent de verdediging - een deel des Staats is niet de Staat, zij vinden sympathie zoo niet bij de gemeente toch bij een deel der gemeente... Gij zoudt er evenmin als ik gaarne langer naar hebben geluisterd, maar een winkel is een heerlijke afleider, - een kennis stapte binnen, ik moest dien juist spreken en wij gingen platen van Kaulbach kijken bij Buffa. Heb dank voor de proeven No. 1 en 2. De gezochte plaats heb ik in Begin en Voortgang der O.-I. Compagnie weêrgevonden. Frederik Muller heeft eindelijk besloten van de uitgave van Bakhuizen af te zien en zijne regten aan M. Nijhoff voor f 300 verkocht. Het verheugt mij dat de zaak ten slotte geregeld is. Nijhoff zal wel zorgen dat er voortgang meê worde gemaakt. Ook De Jonge zal dit zeer lief zijn. Maarts zomersche dagen laten zich wachten. Vele groeten aan Mevrouw en Gideon van ons beide.
De Uwe. |
|