De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 188]
| |
C
| |
[pagina 189]
| |
eenige Sévignétjes - ik wenschte dat ik wist welke andere lektuur U aangenaam zou zijn. Als ik dat afmat naar de eenige zwervers die Ge nog onder Uw dak eene schuilplaats verleendet, de Jonckbloet en de Schotel! welk eene collectie zou ik U doen geworden. Peste! zoudt Ge roepen, en gelijk hebben ook! Multatuli's Een en ander trekt veler opmerkzaamheid; waar wil hij ten slotte heen? Een monarchie met onzen geëerbiedigden Koning tot hoofd - en eenige geniale ministers tot leidslieden? Heeft hij die in zijn zak? want onder de leden der Tweede Kamer zie ik ze zoo min als hij. Jammer dat het forceeren der linies, hoe aardig, toch onwaar is. Van tijd winnen schijnt hij geen begrip te hebben. Kerkhoven heeft mij den brief van den heer B. over Mevrouw D.D. nog niet terug gezonden. Intusschen heeft de heer Fischer HEd. f 150 doen uitbetalen. Moge het haar de zware taak die zij tot September wil op zich nemen verligten. Vele groeten van Sophie aan Mevrouw, waarbij ik mijn respect voege. Alles liefs aan Gideon, vooral zachter weêr.
De Uwe. |
|