De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 162]
| |
te Florence aankwamen. ...Morgen zou die weergalooze zon voor ons opgaan, zouden wij het beeld van Dante zien onthullen. Maar Gij herinnert U dat alles te levendig dan dat ik voort zou gaan; doch U heugt ook hoe Gij op den verjaardag Uwer lieve Vrouw verre van haar waart! Slechts in één opzigt zullen die beide dagen voor mij naar elkander zweemen - wij gedachten der feestvierende in dat halfdonker bij Doney - wij zullen het morgen, Lieve Vrienden! zamen op de Leliegracht, in bar weder, even hartelijk doen. Weest lang zoo gelukkig als Ge zijt, en vergunt der vriendschap er bij te voegen: blijft ons even liefhebben! Sophie heeft tegenspoeden van allerlei aard gehad, om haar woord te kunnen houden bij het eerste bezoek op Sorghvliet gegeven - maar ik vlei mij dat zij die gelukkig te boven is gekomen. Op haar verzoek ben ik de tolk geworden der gedachten welke zij gaarne door de gordijn zal opwekken.Ga naar voetnoot1 Als er iets onduidelijks in over bleef, ligt de schuld aan mij. Ik vrees zeer dat de oorlogsgeruchten aanleiding zullen zijn dat wij de pinksterdagen zoo niet binnenshuis dan toch binnenslands blijven. Misschien is er par le temps qu' il fait weinig aan verbeurd! Die malle Maatschappij van Letterkunde welke op haar honderdste jaar aan kapitaal-vorming denkt. Hoe jammer dat Van Vloten 't niet wist toen hij Levensbode III liet afdrukken. Vele groeten, veel liefs aan Gideon.
Van harte de Uwe. |
|