De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekendXC
| |
[pagina 156]
| |
hunne beurt aardig geschetst en geestig getoetst - maar ben ik ondeugend als ik van elk van deze een flink portret verlangde? Het blijft Uwe taak - en ik getuig gaarne het blijft Uw lust - de weinige suite van greep, die er in onze letterkundige geschiedenis valt ga te slaan op te merken en aan te duiden - maar opdat dit vrucht drage, wensch ik U meer tijd en den Enschedé's Quack toe! Graf! dieser Mortimer starb ouch sehr gelegen!
en Gij moogt Shakespeare wèl dankbaar zijn dat hij King John heeft geschreven. Maar wat ik Sijthoff niet ten goede houde is, dat zijn honorarium te klein is om U te vergunnen in den naderenden zomer eens een uitstapje naar Borcht Loon te maken en ons uit de abdij van Herkenrode eene afbeelding der grafzerk mede te brengen. Ik zou het den man wel eens willen zeggen, maar ik verbeeld mij dat hij antwoorden zou: ‘Hm! het boekje is nu toch al caviaar.’ ‘Voor den hoop, Mijnheer Sijthoff.’ En nu tot het Ongevraagde Advies, dat hierbij in dank terug gaat. Bravo! bravissimo, afdoende helder en kort! Enkele opmerkingen zijn op de bladz. aangeduid, ze zijn weinige - houden een bewijs dat ik aandachtig heb gelezen. Slechts Bl. 40 ‘Trek in Lamsvleesch’ enz. schijnt mij een beetje bar, - maar op pag. 41 maakt Gij Uzelven Loup! Het slot is uitstekend, - maar zal misschien een kleine wijziging in de uitdrukking eischen. Gij spreekt van Belgische liberalen die het Alberdingk Thijm als een misdaad aanrekenden ook het Mechelsche Congres te hebben bijgewoond. Ik lees in de Annales. M. Berend (slot zijner rede): | |
[pagina 157]
| |
Un mot maintenant à l'adresse personelle de l'honorable membre qui représente parmi nous les idées du Congrès de Malines.... Alberdingk Thijm: Je m'en fais gloire.... Gij kunt het gemakkelijk veranderen en het zal er in nadruk bij winnen. Prevost ParadolGa naar voetnoot1 is onbetaalbaar geweest door zijn aanhaling uit Montaigne. Welk een tact! En Guizot daarentegen - wat een gezeur! Vele groeten van Sophie aan Mevr. en Gideon. Ik verheug mij dat Gij in zulk aangenaam weder een aangenamen gast hebt. Goed succès met Quack. Welk een Kamer! en wat Ministerie!
Van harte de Uwe.
P.S. Hedenmorgen hebt Ge mij D. gezonden, die contra Klaasje Zevenster en Mevr. Mont Athos de pen wil opvatten. Ik heb hem gezegd dat ik dat gedeelte noch onzedelijk noch veel minder ontuchtig vond, maar wansmakelijk en het doorslaand bewijs gevend dat onze romanschrijvers bij het buitenland ten achter zijn. Iets goeds zal dat bezoek, hoop ik, uitwerken, namelijk D. te doen afzien van zijn plan een verkorten inhoud van de hoofdstukken Mont Athos te geven, ad usum delphini (heet het zoo niet?) Daartoe vond ik niet dat hij regt had, en allerminst zou hij er zijn doel door bereiken. A.C.K. had hem geraden dit als een los blaadje er bij te doen drukken. A.C. Kruseman zei: D. is ongelukkig, nu hij niet langer op de vleugelen van Busken Huet gedragen wordt! Ah, le Barbare que vous êtes! |