De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 147]
| |
LXXXVI
| |
[pagina 148]
| |
Vermakelijke SpraakkunstGa naar voetnoot1 - Comic Grammar en nu weer de paradoxen van Ds. Bol, plagiaat uit Nodier, het wordt vervelend, en iemand die zulk een stijl schrijft durft zeggen: Je prends mon bien où je le trouve! Ik zit in De Quincey te lezen, en heb geen lust ter wereld de pen op te vatten - dan om U een blijk te geven hoe aangenaam Sophie en mij de letteren van Mevrouw Huet zijn geweest. ‘Sorghvliet’, als het huis den naam zal blijven dragen, dan voere het dien te regt, vrij van alle last en allen leed, as far as such happiness is allowed to poor humanity. Als de oude Heer Enschedé zich niet alle dagen de kopy van de Courant laat voorlezen, dan is het waarlijk bewondrenswaardig hoe men zoo zeer in zijnen geest schrijven kan. Slechts raad ik aan van tijd tot tijd te lardeeren met de Ultramontaansche Monde en de clericale partij. Leopold gaf daar tot op zijn praalbed gelegenheid toe. Vele groeten.
de Uwe. | |
Ingesloten van Mevrouw Bosboom Toussaint.Hoog Geachte Vriend!
Ni vu ni entendu la Ristori - ik was niet lustig genoeg voor een der vertooningen - en wat de Reine aangaat, dat was bepaald eene hofpartij - dus daarvan kon geen sprake zijn. Wel was er afspraak tusschen Mevrouw Weckerlin en mij, dat ik er haar aan herinneren zoude als ik met Ristori wilde kennis maken - doch ik was niet wel genoeg en gansch gestemd om daar nu aardigheid aan te hebben en daarbij - | |
[pagina 149]
| |
sinds verleden jaar Januarij had ik Mevr. v.W. niet bezocht, ik vond het wat vreemd haar nu juist weer op te zoeken. Naar 't geen ik van U hoor, heb ik er niet veel bij verloren - A tout Seigneur, tout honneur: de Reine heeft ten Kate's lezingen ook bijgewoond en hare hooge ingenomenheid daarmede betuigd - zij kon die, geloof ik, slechter aanwenden. Prins Alexander zelf! heeft zijne goedkeuring betuigd. Wat wil men meer! Als ten K-'s hoofd nu maar niet duizelen gaat. En waarlijk heeft Hoey nog gratie gevonden voor Uwe oogen. Ik zei tegen B. - toen ik de proeven zag - wat zou er in gesnoeid zijn geweest door zeker iemand; 't is niet dat ik mijne gebreken niet ken, maar ze verbeteren, voilà la chose. Ja Bacx komt wel zoo wat of hij uit de coulisses te voorschijn springt. Niet alleen Gij, maar ook mijne zuster Bet maakt die aanmerking, où la critique va-t-elle se nicher! Ik maak het slecht met de Huets - maar dat is B. zijn schuld. Ik wacht naar hem. Toen ik Uw brief kreeg, had ik Klaasje ⋆ ⋆ ⋆ ⋆ ⋆ ⋆ ⋆ nog niet onder de oogen gehad, nu is Nijhoff zoo vriendelijk het mij te zenden. En ik las tot na de ontvangst der doos, maar wat zal ik U zeggen - al had hij het boek ook in 't laatste jaar omgewerkt, het zou altijd gebleven zijn wat het is, en wat alles is wat van hem komt, amusant - maar laag bij den weg - geene elevatie, alles is overgoten met een zelfde van Lennepsoep, de vrouwen zijn naar het beeld zijner Betje, de groote wereld krijgt den toon die in zijn huis heerscht. En als hij dan soms schitteren wil, grijpt hij in de écrins van anderen - zeker uit paresse d'esprit, want hij heeft kennis en vernuft genoeg om zonder diefstal te kunnen leven. Maar zoo brutaal als hij het nu weêr gedaan heeft in dat studentengesprek, dacht ik niet dat men het wagen mogt. De theologant Bol die zooveel van paradoxen houdt, was nog al een perso- | |
[pagina 150]
| |
naadje om te laten spreken. Geen zorg, zegt van Lennep, ik heb Nodier en zijne paradoxen over de uitvinding der drukkunst - en den aankleve. Toevallig had ik dit stuk heel goed in mijn geheugen. Eilieve, sla uw Nodier eens op - Revues - deel V chap.: de la Perfectibilité de l'homme et de l'Influence de l'imprimerie sur la civilisation, snuffel er eens in rond te beginnen bij pag. 239 enz. enz. - ééns op 't spoor, zult Gij vinden de brutaalste letterlijke vertaling in gesprek gebragt, die er kon gewaagd zijn. Hij rekent er zeker op, dat de vischvrouw van Busken Huet geen Fransch leest, en dat het hedendaagsch Fransch lezend publiek - de beau monde, die in zijn groote wereld leeft - dien ouden Nodier nooit heeft gekend, maar eerder de romans van den demi-monde bijhoudt. Enfin, als ik een recensent was, zou ik hem daar eens over doorhalen. Ik had mijn brief ook tot een velletje willen reduceren, maar Koetsveld heeft met waarheid gezegd, dat ik niet kort kàn zijn! Was Uw schrijven over W.S. een spiering - het mijne heeft van een mager weêraaltje, lang en dun. Wat hebben ze B. eene kunstbeschouwing laten geven te Amsterdam! Hij heeft er niets voor gedaan dan de portefeuilles bijeen brengen - uit die van anderen! Daar is nu eene teekening te voorschijn gekomen en - een mooije ook - maar naar schilderijtjes durf ik nog niet vragen! - Mes meilleurs ennemis! ik kan mij maar niet herinneren waar ik dat vers gelezen heb. Toute à vous de coeur B. schrijft vervolg. A.L.G.-B.-T. Groet Sophie. B is Sam Jan gaan zien. Ik vond raadzaam thuis te blijven. |