De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 75]
| |
XL.
| |
[pagina 76]
| |
de korte Verhandeling en de lange Aanteekeningen met den nasleep van Mr. Hugo BeijermanGa naar voetnoot1, de Historische NovellenGa naar voetnoot2 met de bewuste noot, (O, dat onverbiddelijk geheugen!) de aflevering van het Scheffer Album waarin Eberhard der GreinerGa naar voetnoot3 wordt behandeld, (allercurieust te lezen na de debatten over Christelijke Kunst op het Congres) en een portefeuille met brieven, voor wier wanorde de schoonmaakster verantwoordelijk is, als geen kast mag gesloten blijven ‘en alles weêr net zoo wordt neêrgevlijd als 't geweest is.’) Lectuur te over, niet waar? De zonderlinge Kruseman! hij zet zijner heuschheid de kroon op, door dat berigt bij No. 12 der Causeries Parisiennes. Vele groeten van Sophie. Ik laat Mevrouw Huet in uitmuntend gezelschap met la Marquise en blijf
Van harte de Uwe.
Leelijke stalen pen die daar uit de hand valt en zoo'n vlek achterlaat! |