XXXVI
Amsterdam, 6 Sept. 1864.
Lieve Vriend!
Uwe opstellen uit de Gids in de Guldens Editie! Ondanks de populariteit, waarop zij daardoor kans mogten krijgen, wilde mij de gedachte maar half bevallen.
Ik heb heden ochtend een uurtje met Fr. Muller gepraat.
Ofschoon hij juist besloten had van het uitgeven af te zien, (à la A.C.K.) had hij er toch ooren naar. Ik deelde hem (sub rosa) mede dat wij beiden op dit oogenblik juist niet hand and glove met A.C.K. zijn. Hij geloofde dat mijn gissing, dat deze zich niet in Uwe nieuwere wijze van beschouwen te huis kan vinden, juist was. Genoeg: Muller begreep waarom A.C.K. niet werd gevraagd. Hij verwonderde zich dat P.N.v.K. het voorstel niet had aangenomen. Hij zelf had er wèl lust in, maar tot slotartikel zou hij een opstel verlangen dat niet in de Gids had gestaan en wel over:
de Gids 1ste Serie
11 Deelen.
De gedachte is waarlijk gelukkig. Het toenmalig reveil, gezien en geoordeeld door het nieuwere. ‘Wat mij betreft’, was mijn antwoord, ‘ik zal van harte de bescheiden suppediteeren’. Wat dunkt U? Er is iets flinks in den wensch van Muller - zijn vader in der tijd de verdediger der ‘Oude’ Letteroefeningen. Ik zou mij in U bedriegen, als de taak U niet aanlokte, Bakhuizen doemt op in 't verschiet.
Denk er eens over na, even als F.M. van zijne zijde zal doen. Geen overhaasting met Thieme, ziedaar wat mijn wachtwoord zou zijn, als ik 't parool had te geven:
Pour aujourd'hui, je suis de troisième avertissement, savez vous.
T. à vous.