De middag heeft U, hoop ik, voor het slechte weer van den morgen schadeloos gesteld, lieve Vriend! ‘Ochtends had ik geen “maling”’, zegt Mevrouw V.W.H.'s dochter, ‘maar 's avonds!’
Ziehier K.'s episteltje in dank terug. Karakteristiek is het; maar aardig, neen, noch het adres, noch het begin.
Que de tracas me cause ma richesse!
noch de wijze er zich af te maken, noch die malle vrees in zee te gaan, kunnen mij doen lagchen, als ik aan de vrouw van Douwes Dekker denk, die met kinderen en al zoo in zee zou springen, als zij er één jaar onbezorgd leven meê koopen kon. Zeg mij wat Ge wilt dat ik doen zal en 't zal gaarne geschiên! Iemand die stijl heeft! Oude K.! die niet hieldt wat Ge beloofdet, wees toch niet jaloersch van Multatuli; die overleeft zich immers ook al!
Schimmel heeft zichzelven overwonnen - en is dus grooter als die een stad inneemt. Hij beloofde gister aan Thieme direct te zullen schrijven, ik zei hem dat ik er niets van geloofde - ik vroeg hem wanneer ik bij hem om den brief zenden mogt, ik plaagde hem niet meer dan hij verdiende, die vroegere beloften gegeven heeft, maar toch hard genoeg - ingesloten is de epistel mij gister voor den nacht geworden. En de twee laatste vellen, die aan de beurs nog niet geschreven heetten, zijn nu blijkbaar toch wèl afgedrukt.
Vele groeten van de herstellende. Dag, knorretje!
Van harte de Uwe.
P.S. En Winkler - extra correctie!