De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 57]
| |
XXX
| |
[pagina 58]
| |
series 2d edit., with a live of the Author, 1847.’ - Er is anticlimax in het getal der uitgaven, maar wij hebben 10 drukken van Pieter Spa. (Slechts ziet deze allerlaatste uitgave er mooijer uit dan de Van Zeggeltjens.) ‘Mr. Barham during many years contributed to a number of periodicals, vz. the Edinb. Review, Blackwoods Magazine, the Literary Gazette etc. His popular novel My cousin Nicholas was published in three vols. Of his poetical pieces it is not too much to say that for originality of design and diction, for quaint illustration and musical verse, they are not surpassed in the English language. The Witches Frolic is second only to Tam o' Shanter’ (schim van Burns! blijf bedaard!) ‘and the Hon. Mr. Sucklethumbkins story of the execution, is as satirical a reproof of a vile, morbid appetite as ever was couched in laughable measure.’ (Leelijk gezegd, par parenthèse.) ‘But why recapitulate the titles of either prose or verse, the lays of dark ages belonging to the fables of St. Cuthbert, St. Aloys, St. Dunstan, St. Nicholas, St. Odile or St. Gongulphus - since they have been confessed by every judgment to be singularly rich in classic allusion, and modern illustration. From the days of Hudibras to our times, the drollery invested to ryme has never bien so amply and felicitously exemplified, and if derision has been unsparingly applied, it has been to lash knavery and imposture.’ Bentley's Miscellany. I most humbly confess, Sir! that I have no spirit for ‘drollery!’ Wilt Ge nog meer bijzonderheden van Barham? In 1802 brak hij zijn rechterarm, van Dover naar Londen reizende om school te gaan, de postkoets sloeg om. In 1814 pas getrouwd, curate geworden van Warehome in Kent, een fameus smokkelplaatsje, brak hij zijn eene been, en verstuikte het andere door het omvallen van een gig. Een derde karakteristieke bijzonderheid, op 28 Oct. 1844 toen de Koningin de City | |
[pagina 59]
| |
bezocht om de nieuwe beurs te openen, wilde hij de processie zien en deed eene verkoudheid op, die hij nooit te boven kwam. † Junij 17 1845. ‘He was personally acquainted with Theodore Hunt, the Revd Sydney Smith, and several other of the distingnished wits of his day, and was like them, a frequent diner-out, a sayer of good things, and a teller of droll stories, but he never neglected his more serious duties, and was much respected bij those who knew him’. Hoe aardig bengelt, in dit fragmentjen biographie, in de lofspraak uit Bentley, zoo regt op zijn Engelsch, de moraal als heksluitster achteraan. Lieve Vriend! zeg nu niet, dat Ge wel weet wien Ge nooit meer bekennen zult wat Ge niet hebt gelezen, want dan ga ik U voor een dichter houden - zooals Geel die persifleert! Hoe karakteristiek is die Van Zeggelen representant van het genre in Holland tegenover Barham in de Britsche litteratuur. Het is waar, al heb ik Pietje Bedroefd eerst leeren kennen, verleden jaar bij Kruseman, toen hij den bundel ‘aardige versjes’ voor een niet-prijs niet leveren kon, om het verlies van een lief kind! Maar onze letterkunde heeft dergelijke verontschuldiging niet bij te brengen. Bruno Daalberg is vergeten, Staring blijft bij zijn uitgever sluimeren, en Pieter Spa beleeft tien drukken en heeft honderd Spatjes ten nasleep! Ik verg veel van uwe oogen, maar ik heb u welkom briefjen nog maar half beantwoord, wijt het uzelven dat Gij zooveel stof geeft. Gij wenscht mijn meening te weten over vorm. Lieve Vriend! een poëet verbeeldt zich zoo gaarne dat die met de gedachte geboren en niet gekozen wordt. Raillerie à part, het schijnt mij toe, dat de Uwe het natuurlijk gevolg was èn van Uw individualiteit, qui ne pêche pas par la bosse du respect, èn van de luidjes die Gij te beoordeelen vondt, èn van de mislukking der proeven vroeger meer wigtig tot hunne verbetering ge- | |
[pagina 60]
| |
nomen en deerlijk mislukt! Tout bien considéré, geloof ik te mogen getuigen dat de Uwe U goede diensten heeft gedaan en dit nog bij het triootje voor Sept., bij Schimmeltje en bij den ouden Marquis de Touars, dont vous faites un patriarche, mais qui n'a rien d'eux qu'un goût décidé de Noé, zal kunnen doen. Slechts bij Mevr. Bosboom-Toussaint, denk aan Staring: Ik predik met gebogen knie
Dus hoor mij zonder spijt.
Maar dan later, zegt Ge - en zet een bedenkelijk gezigt: Toujours la Reine, toujours perdrix! Volstrekt geen gevaar, beweer ik. Gij zult bij het wisselen van onderwerpen van zelf eenen anderen kiezen. Drostelijke TeederheidGa naar voetnoot1 had reeds een zweem van anderen toon - en gelooft Ge niet, als Ge bijvoorbeeld de Brieven van de Witt of het Journaal van een onzer oude Zeerobben zult behandelen, als Bayle, of een der patriotten aan de beurt zal zijn, gelooft Ge niet dat, in spijt van alle bewondering voor Sainte-Beuve, de indruk van Taine zich zal doen gelden? Alle de regten van ieders bijzonderen aanleg erkennende, vlei ik mij, dat zoo veel studie U ijverzuchtig maken zal, zulk een gaaf een tijd in honderd kleine trekken te doen herleven, U aan zal sporen het op Uwe beurt te beproeven. Ik weet dat ik veel verg - maar ik weet ook dat eenige jaren dus voorbereidend besteed, bloesems vruchten doen worden, die men naauwelijks heeft opgemerkt, die zich, als alles wat waarlijk groot is, in stilte ontwikkelen. Courage et confiance! En nu neme dit zonderling episteltjen eindelijk een einde. Stijl, vorm, comme l'un et l'autre sont l'homme. Ik zie U daar zitten onder het gehoor van G. en wat geen schepsel van de gansche schaar ergert, doet U spotziek glimlagchen. | |
[pagina 61]
| |
Wat een trouw, wat een talentvol vriend is die Vissering! Ik vond wij hadden aan 28 zijdjes Winkler genoeg; ik schreef hem om een woord over Groen, en hij blijft op zijn heuveltje in Rosendaal zitten, al willen vrouw en kinderen dat hij mee uit zal gaan, en hij schrijft dat mooije stukjen! Modderman zal misschien goed worden als hij, hier gekomen, van tijd tot tijd de prikkels voelen zal, maar Quack krijgen wij er niet in weêrom. O what a noble mind is here, ja, vul dat zelf aan, want overthrown is het Goddank niet, maar aan het soezen zeker! Dank voor Uwe waarschuwing. Oh! ces plaisirs prolongés. - Zondag zullen wij niet kunnen - ik heb Vissering half beloofd hem in Rosendaal op te zoeken. Maar de zomer is nog niet om, en de herfst in het Duin overtreft de lente. Mevrouw Huet, ik heb U veel te vertellen, ik had een visite van Withuijs. A vous la faute des injustices, etc. etc. Vele groeten van Sophie, mijn respect, het ga Gideon goed.
Van harte de Uwe. |