De werken. Deel 21. Brieven aan Cd. Busken Huet 1861-1868
(1901)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 23]
| |
XII
| |
[pagina 24]
| |
Heb dank voor uw wenk over les Rayons et les Ombres. Ik heb inderdaad in lang niet zoo genoten! Jules Janin heeft gelijk: het was een schoone tijd, 1820 tot 1830, voor litteratuur en poëzie. Al zijn weinig bloesems vruchten geworden, de gaarde was weergaloos. Het mooije weer schijnt voorbij, en daarom zijn wij beiden niet in Bloemendaal, daarom zitten we beiden te werken. Eene ‘eeuwige lente’, zou er iets in worden uitgevoerd? Sophie voegt hare bede bij de mijne aan mevrouw, om eene gunstige beschikking voor Februarij. Vele groeten. Gideon make het wel.
Van harte de Uwe. |