De werken. Deel 11. Verspreide en nagelaten poëzy. Deel 1(1896)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 224] [p. 224] Weeklagt van Charles Edward. The Chevalier, 1745. Naar Robert Burns. 't Gevogelt' viert feest in 't ontspruitende loover, Het murm'lende beekje stroomt vrolijk naar 't meer; De wind brengt de geuren der meidoornen over, En dauw en gebloemt' siert het dal heinde en veer: Maar wat streelt het hart of verlustigt het oog, Als ons hoofd, door bekomm'ring, ter aarde zich boog? Gebloemt' noch gezang Roept een' blos op de wang, Die de folt'rende wanhoop met bleek overtoog! Mijn doel deed hun boosheid in gramschap ontbranden! 'k Hervroeg voor mijn' Koning, mijn' vader zijn' troon: Zijn voorgeslacht zwaaide den staf dezer landen, De vos vindt er holen, wat vond er zijn zoon? - [pagina 225] [p. 225] Maar 't is niet mijne ellend', hoe rampzalig ik zij, 't Is uw ondergang, dapp'ren! waar ik 't bitterst door lij'; Uw zwaard was ten dood Mij getrouw in den nood, Ach! verbeidde u geen blijder tehuiskomst met mij! 1837. Vorige Volgende