De werken. Deel 9. Poëzy 1832-1868

X Dichterlijke studie: de louterings-berg, Bl. 242-258.

'k Trede in en zie: zoo somber als de schaâuw

Dier gangen schrijdt ge, o Dichter! langs mij heen;

Hoe zwaar valt mij het volgen uwer schreên, -

Hoe is deez' lucht van wond'ren wierook laauw.
De schare der verscheid'nen ziet u naauw

Of maakt u plaatse, in 't licht 't altaar ontgleên;

Van graf tot graf weêrgalmt een schor gesteen,

Als krijschte door het pijnenwoud de kaauw.

Uit biecht- bij biechtstoel dringen in mijn oor

De zuchten om vergeten gruwlen door,

Terwijl de crypt een jammerklagte slaakt,

Tot van omhoog de troost zich hooren doet

Die aanvangt met: ‘Van zonden rood als bloed’

En eindigt met: ‘Zoo wit als sneeuw gemaakt.’

[p. 377]

Longfellow, is, in dit eene sonnet ter karakteristiek van den Louteringsberg, schijnt het mij, minder gelukkig geweest, dan in de beide met welke hij ons de Hel invoert: het geheele tweede gedeelte van Dante's dichtstuk slaat niet langer met schrik, het maakt weemoedig.

‘Si jamais,’ zegt Ginguené, in zijne uitvoerige analyse van II Purgatorio, ‘si jamais l'inspiration se fit sentir dans les chants d'un poète, c'est certainement dans les premiers vers que Dante laisse échapper avec une sorte de ravissement, en quittant l'Enfer pour des régions moins affreuses, où du moins l'espérance accompagne et adoucit les tourments. Son style prend tout-à-coup un éclat, une sérénité qui annonce son nouveau sujet. Ses métaphores sont toutes empruntées d'objets riants. Il prodigue sans effort les riches images, les figures hardies, et donne à la langue toscane un vol qu'elle n'avait point eu jusqu' alors, et qu'elle n'a jamais surpassé depuis. “Pour voguer sur une onde plus favorable, la nacelle de mon génie dresse ses voiles et laisse derrière elle cette mer si terrible. Je vais chanter ce second règne, où l'âme humaine se purifie et devient digne de monter au Ciel. Mais ici; muses sacrées, puisque je suis tout à vous, que la poésie morte renaisse, que Calliope relève un peu mes chants, qu'elle les accompagne de ces accords, dont les malheureuses filles de Piérius se sentirent frappées et qui leur ôtèrent tout espoir de pardon.” Puis, commencant tout de suite son récit par une description presque magique: “La douce couleur du saphir oriental, qui se condensait” dit-il “dans la perspective riante d'un air pur, jusqu'au premier cercle des cieux, rendit à mes yeux tous leurs plaisirs, aussitôt que j'eus quitté l'air infernal qui avait attristé mes yeux et mon coeur.” Sa lyre est montée sur ce ton; il continue: “Le bel astre qui invite à l'amour, réjouissait tout l'Orient, lorsque je me tournai vers l'un des pôles, et que j'y vis briller quatre étoiles qui ne fûrent jamais vues que de la première race des mortels. Le ciel paraissait jouir de leurs rayons. Malheureux Septentrion, tu es veuf et à jamais à plain-

[p. 378]

“dre, puisque tu ne peux les voir!” Laissant à part le sens allégorique de ces étoiles, et les quatre vertus dont les commentateurs y voient l'emblême, y a-t-il une poésie plus brillante, plus rayonnante, pour ainsi dire, et qui fasse mieux sentir le passage ravissant des ténèbres à la lumière?’¹

Het is waar, hij voegt er bij: ‘Observons que le poète ne se livre pas à ce transport en entrant dans le Purgatoire, où il n'y a ni astres, ni cieux brillants, et où l'espérance mème est encore attristée par des souffrances;’ maar, ofschoon de loutering geen lust zij, wie durft zich uit Longfellows schets met een lied der liefde vleijen als het dichtstuk inderdaad heeten mag? Grooter dan de studie, welke de dichter er toe vereischt achtte, blijkt het genie dat er hem bij bezielen bleef; wij leeren in de eerste belangstellen om het gebruik dat het laatste er van maakte. Ten bewijze durf ik mij op de engelen beroepen: de stoffe bragt hunne verschijning mede; maar de verscheidenheid, waarmede zij geschetst of geschilderd zijn, maar iets eigenaardig-hemelsch, dat van het verhevene van Dantes verbeelding getuigt, zie daar verrassingen, dubbel te waarderen waar van straf sprake is, waar de schaduw slechts ten leste wijkt. Deze zijn zoo min de eenige, als de drie ontmoetingen welke ik trachtte weêr te geven, - die met Cato, die met Casella, die met Sordello - eene volledige bloemlezing uitmaken der merkwaardige mannen, die wij in dat oord leeren kennen; boven die verschijningen toch verkieze ik èn den weemoed, aan welken de dichter bij herhaling botviert, èn de visioenen, in een van welke het liefelijkste aardsche landschap voor een gedroomd hemelsch schuil gaat, als eene verheerlijkte schoonheid hem zingende te gemoet zweeft. Alle eerbied voor den tekst waarop de Amerikaansche Zanger aan zijn slot zinspeelt; maar Dantes besluit: zijne verzoening met Beatrice, - hare beschamende bestraffing zijner ontrouw, die haar betooverende bekoorlijkheid te schooner doet uitkomen, - is gelukki-

1 Histoire Littéraire d'Italie, par P.L. Ginguené. Tome II, page 127-129, â Paris, chez Michaud Frères. 1811.

[p. 379]

ger greep; die er niet minder om verrukt, dewijl de troost zelf in het gansche dichtstuk in beeld is gebragt.