De werken. Deel 9. Poëzy 1832-1868(1890)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Aanstaande verandering van Amsterdams wapen. De stad spreekt. I Vraagt iemand, waarom ik drie kruisen voere in 't schild? 'k Rep niet van 't koggeschip, dat ze eertijds plagt te dragen, Noch breng de charters bij, die van Persyn gewagen. De aloudheid schuilt in mist, - 't waar' moeite en tijd verspild. 'k Geef reden van die leus: in mijn hervormde dagen Drie teekens van geduld, van smachten als ge wilt: Of bleef drie eeuwen lang mijn dorst niet ongestild, Al hoorde dag aan dag mij luide om water vragen? Om water, dat mij faalt, trots al mijn' overvloed, Al storten Noord en Zuid en Oost en West hun weelde, Gebogen op de kniên, om strijd weêr aan mijn' voet! Om water, als weleer mijn Stroomgod mij bedeelde, Toen menig zwanendrift op 't onverzilte zoet De hengelroede ontweek, die uit het rietbosch speelde. [pagina 21] [p. 21] II Vergeefs smeekte ik het af, - beklaaglijk tijdverlies! Van Vijfden Karels komst tot Tweeden Willems hulde! 't Was of mijn rijkdom nooit zoo nut eene uitgaaf duldde; 't Was of een booze geest in al de ontwerpen blies! 't Bleef uit, schoon 't Voorgeslacht in d' ouden Doelen smulde; 't Bleef uit, schoon 't honderdmaal gediend werd van advies; Ofschoon de geest des tijds van koen verkeerde in kiesch; Ofschoon Napoleon mijn' wensch bijna vervulde. 'k Hoop in mijn wanhoop nog: de Raad beraadslaagt weêr! Een wedstrijd van vernuft stemt in met mijn verlangen; 'k Belove aan wie 't mij brengt eene onvergank'lijke eer: Drie waterleidingen, - drie onderaardsche gangen, - Drie putten, wat men kieze, - ach! wist ik al wanneer! - Zij zullen in mijn schild de kruisentrits vervangen! 1841. Vorige Volgende