Florence
(1942)–E.J. Potgieter– Auteursrecht onbekend
[pagina 310]
| |
XXGa naar voetnoot+aant.1.[regelnummer]
Wie durft zich vreemd aan allen wensch verklarenGa naar voetnoot1-18.Ga naar voetnoot1-3.
Verheerlijkt eens afzwevend van omhoog,
Den dampkring om den aardbol in te staren?
4.[regelnummer]
Gewis van heil als hier geen grijsheid kentGa naar voetnoot4.
Het land, de streek, de lieve plek te ontwaren
Waar ons gemoed ontlook voor de eerste lent?Ga naar voetnoot6.
7.[regelnummer]
Een droom gelijk zij 't vensterke verzwonden,Ga naar voetnoot7-18.Ga naar voetnoot7-12.Ga naar voetnoot7.
Dat naar zijn boog van verre ons zag gewend,
Waaruit een lachje ons 't welkom plag te konden;
10.[regelnummer]
Geen klimop dat zijn loten langs den muur
Om iedre gleuve ooit hechter heeft gewonden
Dan de' indruk wij bewaren der natuur!Ga naar voetnoot12.
13.[regelnummer]
Al schelden wij den tijd een schendig roover,
Met de' avond keert het lieflijk schemeruur,Ga naar voetnoot14-18.
Te snel verleen in 't fluistren onder 't loover;Ga naar voetnoot15.
| |
[pagina 311]
| |
16.[regelnummer]
De maan stort weer haar zilvren horen uit,
De stilte draagt den wildzang 't stroomvlak over,
Hoe zalig maakt ons 't blosjen van de bruid!.... -
19.[regelnummer]
Beklaagbaar wie in zulke erinneringenGa naar voetnoot19-36.
Iets dartels, dat de zinnen streelt misduidt
En dies haar weert uit bovenaardsche kringen!
22.[regelnummer]
Vermoedt zijn ernst wat prikkel in 't gevoel,Ga naar voetnoot22.
Wat wiekenpaar wij in de liefde ontvingen,
Wat offrental zij veil heeft voor haar doel?
25.[regelnummer]
Aan 't goede, aan 't schoone, aan 't heilge zich te wijdenGa naar voetnoot25-29.
Der baatzucht vremd die wedloopt in 't gewoelGa naar voetnoot26.
Van hoog en laag, - het levenslange strijden
28.[regelnummer]
Getroost, voor de idealen elke smart,Ga naar voetnoot28.
Den wreedsten hoon, verguizing zelfs te lijden,
Vermag alleen 't ontvanklijk, teeder hart!
31.[regelnummer]
Zoo 't nimmermeer bezwijmde in minneweelde,Ga naar voetnoot31.
Zoo nooit, waar grootsch 't gemeene werd getartGa naar voetnoot32.
Een schicht van trots door gramschapswolken speelde,
| |
[pagina 312]
| |
34.[regelnummer]
Zoo nergens aan de vlamme die het blaakt
De smetstof der omgeving meê zich deelde,
Verworven bleek alreede waar 't naar haakt! -Ga naar voetnoot36.
37.[regelnummer]
Wie stijgt zoo hoog ook in zijn stoutste droomenGa naar voetnoot37.
Dat hij ons schetst wat heil de ziele smaakt,Ga naar voetnoot38.
Als niet maar schraal het zaad blijkt opgekomen,Ga naar voetnoot39.Ga naar voetnoot39-42.
40.[regelnummer]
Dat met haar zucht in steenige' akker gleê,Ga naar voetnoot40.
Als heinde en veer het ruischen wordt vernomen
Der van haar lof vervulde halmenzee!Ga naar voetnoot42.
43.[regelnummer]
Hoe dankbaarheid meer licht haar doet omvloeijen,Ga naar voetnoot43.Ga naar voetnoot43-45.
Als zij de vaan der vrijheid uit de steêGa naar voetnoot44.
't Verbrijzlen ziet verkonden van 's lands boeijen,Ga naar voetnoot45.
| |
[pagina *6-*7]
| |
[pagina 313]
| |
46.[regelnummer]
Daar leuze en lied, waar zij ten strijd meê riep,Ga naar voetnoot46.
Van schaamteblos de schare deden gloeijen,
Tot laai zich hief, wat laauw in d'assche sliep!Ga naar voetnoot48.
49.[regelnummer]
Hoe andermaal zij mensch zou willen wezen,Ga naar voetnoot49.
Als eeuw bij eeuw in wat zij beeldend schiepGa naar voetnoot50, 51.Ga naar voetnoot50.
Den adeldom van ons geslacht blijft lezen,Ga naar voetnoot51.
52.[regelnummer]
Om verder meê te voeren in haar vlugt,Ga naar voetnoot52-54.
Of hooger zon van schoonheid haar gerezenGa naar voetnoot53.
Door 't schemergraauw mogt dringen onzer lucht! -
55.[regelnummer]
Florence biedt deez' weelde Dante's blikken,Ga naar voetnoot55.
Italië aan zijn dichter een genuchtGa naar voetnoot56.
Als zelfs den geest van zaal'gen mag verkwikken:Ga naar voetnoot57.
58.[regelnummer]
Z'is roemrijk uit de dooden opgestaan,
Al faalde zijn staatkundig voorbeschikken,Ga naar voetnoot59, 60.
Al bleek de helft zijns wetens louter waan!
61.[regelnummer]
De menschheid, op haar beêvaart voortgetogen,
Bidt niet alleen in zijnen vorm meer aan,
Ook ongezien gaat d'offerand ten hoogen;Ga naar voetnoot63, 64.Ga naar voetnoot63.
| |
[pagina 314]
| |
64.[regelnummer]
Maar als weleer bezielt zijn vrome gloed!
Werd ooit een vorst zoo blijd door aller oogen,
Zoo innig ooit door aller hart begroet?
67.[regelnummer]
Onsterflijk is op aarde slechts het schoone,
Vermaagschapt zijn alle eeuwen in gemoed!
En toch, wat dank ons handen-beuren toone,
70.[regelnummer]
Wat paarlend vocht langs donzen wangen vliet',
Hij heft den blik, ten blijk dat hij de krooneGa naar voetnoot71, 72.
Voor alle gave alleen den Gever biedt!
73.[regelnummer]
‘In schoonheid zal het heilige overwinnen!’Ga naar voetnoot73.
Dus zegent hij ons uit het hoog verschiet.
|
|