zameling gedichten belangrijk anders zijn dan tevoren mogelijk leek.
13 Januari 1867 wordt door Potgieter, in een brief aan Kruseman, het plan vastgesteld: vier rubrieken poëzie in twee deeltjes, de eerste rubriek: ‘verzen door de gebeurtenissen van den dag ingegeven’, de tweede: ‘gedichten tot het gemoedsleven betrekkelijk’, de derde: ‘Oud-Hollandsche toestanden’, de vierde: ‘Verscheidenheden’. 9 Juni 1867 vraagt Kruseman naar ‘een nog niet volkomen geacheveerd gedicht aan Florence gewijd,’ dat hij dan een maand later gedeeltelijk en verder in den loop van het jaar ontvangen heeft.
Ook nu werd de druk door Huet bezorgd. ‘Hartelijk dank voor de liefde en zorg aan de proeven besteed. De revisiën zullen u bewijzen dat mijn dank niet enkel in woorden bestaat. Beets heeft mij eens verweten of te hard gezegd, - opgemerkt dan, dat ik de laatste hand aan mijn verzen niet weet te leggen, et il avait raison! Kom mij daarom ook bij de bladen die hiernevens gaan weêr ter hulp.’ (8 Maart '67). Aanstonds zal blijken, dat werkelijk van weerskanten de bemoeiing ruim werd opgevat.
En ‘Florence’ werd aan Huet opgedragen. Met reden, want het was ontstaan uit een reis die zij samen gemaakt, neen meer: uit een verdriet dat zij gedeeld hadden.
Hier is het de plaats aan een onderscheiding terug te denken die we in het begin van deze Inleiding gesteld hebben. Genre-kunst, zei ik, is het meeste wat Potgieter geschreven heeft: ‘Florence’ en ‘Gedroomd Paardrijden’ zijn groote kunst.