Het dagboek of De kroniek
(1982)–J. Chr. van Postel– Auteursrechtelijk beschermd(lat.) Venlo 4 April 1798.Zeer eerwaarde heer Pastoor! Daar ik wel weet, dat ik zonder uw uitdrukkelijk en bijzonder verlof en order geen getuige kan zijn bij diegenen welke een huwelijk sluiten, vraag ik hierom nederig uw verlof en opdracht, om bij hen die een huwelijk wenschen aan te gaan, dienst te doen, tot een derde van de opbrengst mij eerlijk verplichtend, teeken ik in afwachting van uw antwoord, uw zeer onderdanige dienaar Mijn antwoord was mondelings aan de brengster... zijne huishoudster: Mijne complimenten en zegt, dat ik nu geen tijd heb om te antwoorden. 12. hebben vier gewezen Recollecten: Cuppers, Mantels, Mulder en Goossens, bij de Municipaliteit hun deel gaan pretendeeren van de verborgen goederen | |
[pagina 169]
| |
uit het klooster, zij hebben de huizen aangewezen, waar de goederen gebracht warenGa naar voetnoot1. Denzelfden dag is de gewezen pater Gardiaan van het convent van Venlo p. Matthaeus Lemmers door de Municipaliteit voor émigré gedeclareerd, omdat hij uit het land was en op de citatie van 12 Maart 1798 niet was in de stad gekomen. 15. waren na middag alle jurés congregatio (geestelijken die den eed hadden gezworen) bij den brouwer Dungelhoeff. Daar transpireert nog niets van (lekt nog niets van uit). Maar den 16. werd omgetrommeld, dat niemand op de heeren van de Groote Kerk mocht smalen, noch ook op die naar de Groote Kerk gingen. Men vermoedde alsdan dat er iets uit Rome voor de beëedigden gekomen was, en men zei zelfs dat bij een | |
[pagina 170]
| |
van hun de excommunicatie onder de deur in huis gestoken was. Dit vereischt confirmatie. 16. werd omgetrommeld: alwie salpeter in zijn kelders heeft, moet die komen aangeven aan de Municipaliteit. Dien dag is de agent municipaal Aloys van Baerle bij vrouw Van Wamick gekomen, vragende waar pater van Lackervelt was. Zij zei: hij is niet hier; dan gaf hij haar eenen open brief, waarin stond dat pater Lackervelt geciteerd werd om binnen 24 uren binnen te komen, om als discreet des convents de verborgen goederen en gelden aan te wijzen, op poene van geene comparitie als émigré gedeclareerd te zullen worden. 18. compareerde pater Lackervelt in de stad. 19. zijnde Donderdag na Beloken Paschen, dag op welke de kinderen de 1. H. Communie deden, heeft pater Goossens alles op den ouden voet gedaan; hij had 5 jongens en 3 meisjes, een getal van 8, die hunne communie op dien dag gehouden hebben; buiten de kinderen waren nog 12 menschen in de kerk. 20. is de nieuw gekozen Municipaliteit door Petit geïnstalleerd: dokter Herckenrath als president van het kanton Venlo, Joês Frans Keuller als agent municipaal, en als municipale adjoint Philip Richardt. 22. hebben omtrent 40 kinderen hun 1. H. Communie naar Tegelen gaan doen, onder geleide van broeder L. Stroucken en den eerwaarden pater Katz, zijnde te Tegelen primissarius (die de eerste mis doet). Denzelfden dag werd omgetrommeld, niemand mocht meer in de herbergen toelaten te dansen dan op de decades, en als de hospes der herberg danspartijen wil houden, moet hij permissie vragen bij de Municipaliteit. 23. is commissaire Petit met den agent municipaal J.F. Keuller, voordezen stadsschoolmeester, den tegenwoordigen deftigen schoolmeester Gabriël Gerrits komen aanzeggen, op den decadi mocht hij geen school houden, maar op de Zondagen buiten de decadis moest hij school houden, al waren er maar vier kinderen. 24. heeft de stadsbode Sömmering eenen brief aan | |
[pagina 171]
| |
ieder der vier (hierna te noemen) huwelijken rondgedragen, waarin zij verzocht werden met al hunne kinderen te willen compareeren vóor het stadhuis, op den Franschen feestdag ‘de vruchtbaarheid’ (fête de la fécondité) den 29. April. Die vier gehuwden waren: Joês Willebrordus Wassenbergh van Venlo en Cornelia Esser van Maastricht, Petrus Bernière en Maria Gertrudis Ryvers, beiden van Venlo, Mathias Michielsen van Venlo en Helena Willems van Well; Theodorus Dungelhoeff en Anna Maria Willems van bij Roermond. Deze vier gehuwden hadden ieder 7 (levende) kinderen. 26. werd rondgetrommeld de grondcontributie voor het VI. jaar (1 Sept. 1797 tot 1 Sept. 1798) moest bijbetaald worden, op poene van executie. 28. werd omgetrommeld ieder moest den Franschen kalender gebruiken, geen quitantie zou goed zijn als geteekend met den Franschen datum; niemand mocht werken noch zijnen winkel uitstallen op den decadi, maar op Zondagen moest men werken; op alle decadi moesten de beëedigde priesters dienst doen en prediken, maar op de Zondagen moest alles stil gaan. 29. zijnde decadi, was om 10 uur de vergadering der ‘vruchtbaarheid’ onder den vrijheidsboom. Vrouw Wassenbergh, geboren Esser, werd heel in 't wit gekleed, met hare 7 kinderen door haren man apotheker Jan naar de Markt geleid; idem ook vrouw Michielsen, geboren Willems, met haar 7 kinderen; de andere twee, de vrouwen Bernière en Dungelhoeff, zijn thuis gebleven. Daar zijnde, trok de agent municipaal Keuller op het theater en hield eene aanspraak; na hem kwam naar voren dokter Herckenrath (president) en deed insgelijks. Na dezen kwam commissaire Petit en deed iets in 't Fransch. Hierna trok men met klinkende muziek rondom het stadhuis, en toen kwamen zij weder onder den vrijheidsboom. Nu klom de (provisor) weduwenaar Henricus Theunissen, bijgenaamd ‘de Wijze’ op het theater en deed eene zielroerende aanspraak, zettende intusschen een bloemenkroon op het hoofd van vrouw Wassenbergh. Nota. Vrouw Michielsen was gaan loopen, en hiermede was de comedie uit. | |
[pagina 172]
| |
Dat is kaal, zeiden de kinders! - (Ten slotte is met muziek door de stad getrokken, K). Om den middag werd omgeklopt, dezen avond is comedie bij Peter Bernière.
Mun. Den 16. werd 25 gulden uitgeloofd aan hem die den auteur kon aanwijzen ‘van uitgestrooide pasquilen en boekjes, welkers inhoud alleenelijk zijn, om de onnoselen en ligtgelovige te doen gelooven, als den kerkelijken dienst door beëedigde priesters gedaan, en denselven bij te wonen, niet alleenelijk ongeoorloft is, maar denselven tot hunne verdoemeriisse is strekkende, en alsoo dit niet alleenelijk eene saak is ongepermitteert, en in alle deelen tegenstrijdig tegen de wetten en heylsame oogmerken der republiek, en dus het meer dan tijd is diergelijke slegtigheeden tegen te staan en te beteugelen’. 22. werd gewaarschuwd den republikeinschen kalender te moeten gebruiken in plakkaten, huur der huizen, enz. op poene dat de overtreders worden aangeklaagd. |
|