Het dagboek of De kroniek
(1982)–J. Chr. van Postel– Auteursrechtelijk beschermdMaart.6. 's morgens begon men te verkoopen. In 't eerste ging alles stil en dan werd veel door de Kruisheeren en Paters (Minderbroeders) ingekocht, slechts éen stuiver hooger dan geschat was. Ook hebben de twee kerkmeesters De Gruyter en Rutten veel ingekocht van het lijnwaad en de miskleederen. Na den middag kwamen vele Franschen hoogen, maar toen begonnen de burgers ook, zoodat geen Franschman iets gekregen heeft. Daar was een zwaar debat: de Franschen wilden, men zou alles in 't Fransch oproepen. De ontvanger Poell viel daartegen uit en zei: te Parijs zal men voor de Nederlanders niet in 't Vlaamsch roepen, enz., en alles werd in 't Venloosch geroepen en verkocht, en om 4 uur was alles gedaan. 11. kwam president Poell bij mij, zeggende, de Fransche administratie had hem toegestaan in eene plaats van het gesupprimeerd klooster van den H. Geest mis te laten lezen, of ik hem permissie gaf om in de werkkamer, alwaar een altaar gesteld was, mis te laten celebreeren door H. Dungelhoeff, gewezen kruisheer te Maastricht, waarop ik hem antwoordde, dat den Vicaris-Generaal daarover moest geschreven worden, maar dat ik hem, als alles betamelijk was voor 't H. Sacrificie, dan morgen, zijnde Zondag, zou laten celebreeren, en verder den Vicarius moest schrijven. - Den 25. heb ik van den Vicarius een brief gekregen, petita D. Poell concedimus (het verzoek van den heer P. staan wij toe). De ontvanger Poell gehoord hebbende, dat eenige burgers naar Maastricht zouden gaan solliciteeren om de Kruisheerenkerk te kunnen krijgen voor dienst te doen, is zelf met expresse voiture naar Maastricht | |
[pagina 138]
| |
gereden om het pluimken te verdienen die kerk bekomen te hebben. Hij is den 15. onverrichter zake terug gekomen, wijl niets te krijgen was dan door de kerk te koopen. 16. heeft hij met eenige anderen overal de gesupprimeerde mannen en vrouwen gaan spreken en heeft alle moeite gedaan om eenigen over te halen tot het nemen van bons, om de kerk der Kruisheeren daarmee te koopen. De Prior zelf had de heeren, die buiten woonden, binnen de stad doen komen, opdat zij bons zouden aannemen. ‘Mijnheer de Prior, zei een van hen, ga eens voor, neemt gij de bons eerst, dan zullen wij volgen’. Maar heer Prior durfde niet voor op, en daarmee bleef alles rusten. Ik weet maar een heer, kruisheer Syben, die zelf zou aangenomen hebben met deze woorden: ‘'k Heb geen bons van doen, ik zal wel toekomen voor mij, maar wilt gij mijn bon hebben voor ons kerk te koopen, neemt ze. Ita a fide digno religioso superiore oretenus audivi (zooals ik van een geloofwaardig geestelijk overste mondeling vernomen heb). Met dien bon is kerk en klooster gekocht voor 6000 livres, den 23. Maart te Maastricht; de verkoop was publiek aangekondigd. 16. vergaderden de acht kwartiermeesters, hadden van de terugkomst van Poell en zijn slechte uitvoering te Maastricht gehoord. Deze acht mannen, met eenige weldenkenden (die ik om reden niet noemen wil), hebben gedelibereerd om door twee gedeputeerden naar Maastricht de kerk der gewezen Minderbroeders te gaan vragen. Zij zijn hun wijken rondgegaan om de burgers te vragen of zij wilden teekenen, om alzoo meer stemmen te hebben voor die vraag. Zeer velen hebben geteekend. Daar zijn twee gedeputeerden gekozen, L. Beckers, voordezen raadsverwant, en P. Bernière, gewezen municipalen; zij zijn den 17. na middag naar Maastricht vertrokken. Ik heb hun ook eene declaratie meegegeven om die kerk te bekomen voor gemak der gemeente en om meer biechtvaders te kunnen hebben. Ik was daartoe verzocht van die acht mannen. 16. is op 't Pruisisch gebied eene koninklijke order | |
[pagina 139]
| |
gekomen om geen leverantiën te doen aan de Franschen, geene contributies die uitgeschreven zijn te betalen, ook niet die nog zouden kunnen gevraagd worden; dat alle kloosters en hun goederen moesten blijven in statu-quo, enz. 17. na middag hebben de kerkmeesters eenen brief gekregen van 't stadhuis, inhoudende dat de (St. Martinus) kerk was teruggegeven en geheel ledig zou blijven voor den dienst der gemeente. 18. werden alle planken weggenomen en den 19., St. Jozef vallende op eenen Zondag, was het pand van St. Lucie al bezet met banken. 20. is het Boerengild verzocht om zand in de kerk te varen; dat gebeurd is om eenige steenen daar tot tijd en wijle te leggen, wijl die, toen de kerk magazijn geworden was, opgenomen waren. Omtrent 11 uur voor middag heeft Joês Cremers, gildemeester van het kleermakersgild, mij op order van de Municipaliteit het zilveren beeld van St. Anna, patrones van genoemd gild, teruggebracht, welk beeld altijd in de kerk is bewaard geworden en door onvoorzichtigheid van den koster C. Hermans, op de aankomst der Franschen in Venlo, aan de gilde is afgegeven, zonder weten van pastoor of kerkmeester. In December 1796 was het gild vergaderd geweest en door velen geproponeerd dat zilveren beeld te verkoopen, om voor het geld dat dit beeld zoude uitdoen, de patenten te koopen of brood. De meeste stemmen waren voor 't verkoopen, waarop de gildemeesters Cremers en Martinus van der Sanden bij mij gekomen zijn, of dat dit mocht geschieden? Ik protesteerde tegen den verkoop. Als de anderen dat gehoord hadden, kwamen twee gedeputeerde kleermakers, Sax en Caspers, mij afvragen wat pretentie ik maakte op dat beeld? Ik zei: omdat het een sieraad was aan de kerk toevertrouwd en niet verkocht kon worden. Met dit antwoord niet tevreden zijnde, is eindelijk door de meerderheid besloten tot verkoopen, en is 't effectief verkocht voor 120 gulden Kleefsch aan Beckers, oudkleerkooper en kleermaker. Als ik dat vernam, heb ik een conferentie gehouden met twee municipalen, A. Graven en G. | |
[pagina 140]
| |
Heldebeutel. Deze mij gehoord hebbende, zeiden: dat beeld zal weer komen op de plaats waar het te voren geweest is. Deze twee waarde municipalen hebben den verkoop en koop nul verklaard, het beeld moest wederom in statu-quo en den pastoor ter hand gesteld worden. Een gemompel was er onder de partij van, de verkoopers en evenwel den 20. is mij dat beeld in handen gesteld door Joês Cremers, gildemeester, tegen wiens dank alles geschied was, en heb een regu gegeven. Den 21. heb ik dat beeld in handen gegeven van den koster Hermans, hem vermanende wijzer te zijn en niets meer van de kerk weg te geven zonder order van mij of van de kerkmeesters. 21. (1 germinal nieuwe stijl) was de dag bestemd voor de keus van nieuwe regenten, van 12 tot 1 uur moesten alle klokken geluid worden. Om 12 uur werd omgeklopt, allen die hunnen naam geteekend hadden om te kiezen, moesten om 2 uur in de Parochiekerk zijn. Om 2 uur vergaderden de kiezers voor de kerk; niemand kon in de kerk komen als die een briefje van entree hadden, want daar stonden schildwachten aan den ingang der kerkdeur. Als de kiezers binnen waren, werd de president van de ‘Assemblée’ (vergadering) gekozen; meer dan 200 stemmen waren voor ontvanger Poell. Als hij nu gekozen was en gaarne aannam, ging hij zitten voor eene tafel (in 't middelpand) en plaatste naast zich de drie oudste mannen der stad als representanten van al het volk. Deze drie ouden waren: W(illem) Scherckens, Paulus Heythuysen en Caspar Bernaerts. Dan begon Poell eene Nederduitsche aanspraak aan de Assemblée te houden, welke van ieder geprezen werd. Deze aanspraak geëindigd zijnde, werd Syben als secretaris van de Assemblée, en tot scrutatores (stemopnemers) werden verkozen W. Schaffers, J. Janknecht en Opdenoordt; daarmede eindigde de eerste zitting. 22. werd van 12 tot 1 uur weder met alle stadsklokken geluid, zelfs met die der gesupprimeerde kloosters. Om 2 uur begon de Assemblée, waarin ontvanger Poell gekozen werd électeur (verkiezer) en G. van Aefferden, maar deze heeft bedankt. (Zie 5. November | |
[pagina 141]
| |
1795). Hilarius Poell werd als vrederechter geconstitueerd, griffier J.P. Frederix continueert. De assesseurs advocaat De Groot, Keuller en Beckers continueeren. In plaats van Chastillon is J. Janknecht tot assesseur gekozen; daarmee was de zitting geëindigd. 23. werd 's middags niet geluid. Om 2 uur was de derde Assemblée, in welke tot verkiezer (électeur) gekozen is Philip Jacob Frederix; tot president van het kanton is G. Heldebeutel met meerderheid van stemmen gekozen, en daarmee werd de séance gesloten. Dan was eenige woordenwisseling en onheilen veroorzaakt door Philip Richardt om zijne nieuwsgierigheid, doch alles is zonder dooden stil vergaan. 's Avonds is L. Beckers van Maastricht weerom gekomen, maar het rapport was niet favorabel, mits in het Directorium van geen Recollecten mocht gesproken worden. Maar door heer RoemersGa naar voetnoot1 adv., zou nochtans gezorgd worden bij de Administratie. Ita Beckers oretenus mihi dixit (zoo heeft B. mij mondeling gezegd). 24. werden van 12 tot 1 uur alle stadsklokken geluid voor het kiezen der municipalen; te 2 uur begon 't. Nota. Om 12 uur 's middags kwamen de zangmeester Trienissen en de eerste violist Ant. Messemaeckers bij mij, zeggende: de ontvanger Poell zou gaarne hebben dat de muzikanten na de keus het Te-Deum zouden spelen, of ik wel wilde zeggen aan de heeren kapelaans of een hunner zouden intoneeren (want ik lag krank te bed). Ik antwoordde hun, dat ik dit niet kon doen zonder order van Roermond. ‘Maar’, zeiden zij, ‘heer Poell zou dat gaarne hebben’. Dan, repliceerde ik, moest Poell mij eerst hebben komen spreken, en daarom wilt gij spelen, speelt, maar geenen Te-Deum intoneeren, veel minder met Benedictie, gelijk gij nog daarbij vraagt. Daarmede gingen die kwanten. De keus begon, A. Graven werd als agent municipaal | |
[pagina 142]
| |
gecontinueerd; voor adjoint werd gekozen Ant. Rochus WiLLEMSEN, die bedankte; daarna Thomas Bloemen, die insgelijks bedankte omdat hij geen Fransch kon. Dan is gekozen en geroepen Wilh. Belletable, apotheker, die het ambt van municipalen adjoint aangenomen heeft, tot voordeel der burgers en stad. - Als dit gedaan was hoorde men de trompetten blazen en keteltrommels (pauken) ronken, het signaal werd door de groote klok gegeven, waarop alle stadsklokken geluid werden. Het Te-Deum werd gespeeld; de kerk was een straat, doch alles is stil vergaan. - Bij het uitgaan der kerk heeft de perruquier Caspers eene aanspraak tot den electeur Poell gehouden, hem bedankende in naam van het volk voor de genomen moeite, enz. Poell was daarmee opgezet en zei: ik sta verwonderd dat in dien mensch zooveel verstand gevonden wordt. En dit was 't slot van al die kaligheden (flauwiteiten), doch alle burgers waren tevreden over de keus. Nota. Niet een heer der oude Magistraat is bij de kiezing geweest, ook geen hunner heeft stemmen gehad voor eenig ambt, als bovengemelde Van Aefferden voor electeur, maar had bedankt. 24. De drie kerken en kloosters waren door de Franschen geschat: de Kruisheeren 7000 livres, de Annunciaten 9000, H. Geest 6000 livres. De publieke verkoop was aangekondigd op 23 Maart; van de Minderbroeders was geen mentie gemaakt. De advocaat (Herman Gerard) Van Wessem is op dien verkoop geweest en heeft met den bon van heer (Pierre) Syben, kerk en klooster der Kruisheeren gekocht voor 6000 livres; de bon was van 15000 livres. Eene zuster, Mère Anne (Clara) Ryvers, van Venlo, had zich laten omklappen en heeft ook een bon in stilte genomen, en daarmee heeft Van Wessem ook kerk en klooster der Annunciaten gekocht voor 9000 livres, haar bon was van 10.000Ga naar voetnoot1. | |
[pagina 143]
| |
Weinig daarna hebben de paters Goossens, Meuffels, Daemen, ook bons aangenomen en die voor eene som verkocht tot hun eigen gebruik. Postea latius cum bonnistis (later meer van de bonnisten). Ook hebben alle religieuzen uit den H. Geest, Cornelia en... (Maria Schellen?) uitgenomen, bons aangenomen tot welzijn van de gemeente, en Poell heeft er 2 van verkocht te Maastricht aan eene abdij, en heeft het huis, komende aan de mater Margaretha Hompesch, 3200 gulden Kleefsch daarvoor geteld. Nota. Maria Sibilla Ohoven en Anna Katharina Korsten, uit den H. Geest, hebben buiten pastoors weten een bon voor zich genomen en tot haar eigen profijt verkocht. 27. had de Prior der Kruisheeren zijn kerk- en klooster voor den bon van den heer Syben bekomen; hij deed den heer Hermans, die te Leuth woonde, en den heer Geusen, die te Baarlo bij den heer pastoor woonde, binnen (de stad) komen om met de andere heeren die nog te Venlo waren, kapittel te houden. De Prior stelde voor de heeren zouden nog bons koopen om de huizen en erven aan te koopen, maar het unanieme antwoord was: ‘heer Prior gij voorop, dan zullen wij volgen’; deze wilde niet en zoo de heeren ook niet. En hiermee was het kapittel geëindigd. |
|