Maart.
Den 2. begon het water te vallen; den 4. was het buiten de stad. Daar is geen groote schade door het ijs en de waterdrift geweest, als aan Schoppen-aas (bastion Le Roi bij de Maasbrug), alwaar men omtrent 20 voet hoog het ijs op malkander zag liggen. Op de Parade is het wulfsel van de beek op vier plaatsen ingevallen, alsook 5 à 6 gewelven van particuliere kelders.
24. trok de opperkerkmeester W. Thyssen met den koster Caspar Hermans naar Roermond om kerkornamenten van de gesupprimeerde kloosters te koopen, maar voor de uitlanders was niets te doen. (Te Roermond, behoorende tot de Oostenrijksche Nederlanden, waren eenige kloosters opgeheven.)
De heer Thyssen bracht eenen brief mede van den Bisschop aan den Pastoor, waarin hij meldde, dat hij zeer verwonderd stond, dat de Magistraat van Venlo bij decreet van 27 September 1773, den kerkmeesters gelast had, om geld te negotieeren tot het opbouwen van den toren, zonder weten of consent van den Bisschop, waardoor de kerk merkelijk benadeeld was; verzoekende dat de Magistraat met den eersten de kerk zou ontlasten, en zoo niet, dat de Bisschop zich zou adresseeren aan H.H. Mog. in Den Haag. - Die brief nam de Pastoor mede naar het stadhuis, den 26., alwaar de kerkerekening behandeld werd. Burgemeester Junckers was commissaris, Opdenoordt, als secretaris, was daar, met Thyssen als opperkerkmeester, L. Stockelmans kerkmeester, en Caspar Hermans koster.