Calvinistische vertoogen
(1906)–Johannes Postmus– Auteursrecht onbekend
[pagina 483]
| |
Aanhangsel.
| |
Aan de Eerbare, achtbare Juffrou de weduwvrouw van Sr. Hans van Wely zal., ged. tot Amsterdam.Eerbare juffrou. | |
[pagina 484]
| |
Het schijnt, dat de tusschenkomst van Cats niet bijster goed opgenomen werd. Hij ontving althans geen antwoord. En wat hem bij geruchte ter oore kwam, voorspelde weinig goeds. De ongelukkige nicht bleef dus van de hulp harer familie verstoken en Cats voelde zich daarom genoopt ter zelfder zake een tweede schrijven tot de ‘Eerbare Juffrou’ te richten. Deze brief - die ons duidelijker doet zien, hoe de vork in den steel zat - was van den volgenden inhoud: | |
Aan de Eerbare, achtbare, seer discrete Juffrou de weduwvrouw van Sr. Hans van Welij tot Amsterdam.Eerbare, achtbare ende seer discrete Juffrou. | |
[pagina 485]
| |
vrienden nae haer om er sach ter eere mochte werden gebracht om niet tot meerder schande te vervallen, daertoe de apparentie niet weinich en was. Ick hebbe Syn Hoocht gedisponeert een lieutenantsplaets te willen geven aen de gene die met nicht soude comen te trouwen ende onder beneficie van die ende andere redenen is het huwelyck tusschen UE. nicht en Monsr de W., haar jegenwoordige man geconcilieert wesende deselve van seer goede vrienden ende toe ter tyt een soldaat onder de Guarde. Sie daer eerbare Juffrouw wat ick gedaen hebbe ter eere van UE. ende UE. geslachte. Want UE. nichte my noch in machschap noch in swaegerschap eenigermaeten is bestaande, off ick nu danck of ondanck over tgunt voors. is behoore te hebben ofte niet laet ick UE. discretie ende alle luyden met eenen oordeele. Heeft UE. nicht UE. van dit alles geen advertentie gegeven ende deselve daerin erkent sulx stont aen haer. Myn versouck is geweest ten eynde UE. als voor een bruytschat uyt Uwe overvloedicht het soudt willen toewerpen, vindt UE. goedt dat ick haer mede de hart zal openen, ick en sal my des niet soucken laeten. Hebbe ick moeyte gedaen ende de grootste van den lande gemoeyt om haer ende haer vrienden wille sal over om haer behoufticheyt de hant te bieden niet weygerich bevonden werden. Hiermede eindigt de correspondentie. De afloop der historie ligt alzoo in 't duister. Maar geven deze brieven, de laatste vooral, geen aardig en eigenaardig kijkje op Cats en - zijn tijd....? Allerlei vragen rijzen hier voorts: Waarom had Cats in deze zaak het initiatief genomen? Waardoor was ‘Nicht’ na haar trouwen weer in perikel geraakt? Gebeurde het den Raadpensionaris meer, dat hij zulke zaakjes opknapte? Was hij een populair vraagbaak en in hulp-in-nood, wien men zóó meer aan boord kwam? 't Zou wel de herkomst van vele van zijne ‘nieuwtjes’ verklaren. Enz. Enz. In ieder geval, Cats ook hier weer - calvinist van de daad. |