kwijnd,
niet zoo akelig geweest zijn; had mijn hart hier kinderlijk omtrent God blijven verkeeren, en zijne
vaderliefde niet verdacht, noch gevoelloos behandeld, en zijnen weg als hard beoordeeld, dan zeker
had de godsdienst, in het grievendst gemis, mij den troost niet ontzegd dien hij alle zijne vrienden
bezorgt; maar ik zonk in het bedwelmend gevoel van mijn verlooren genoegen weg, en leed zonder
troost! Nu, dit is hier voorbij: o! mogt ik in 't vervolg meer weenen zoo als 't een Christen past! nog
eenmaal knielde ik hier plechtig neder, en bad God om deeze genade; ik dankte Hem voor al het
goede dat Hij mij hier gedaan had, maar Hem voor mijn lijden te danken, Karel! dit kon ik niet; dit
hoop ik daar te doen, daar alle lijden ophoudt: ik bad den God, die mij als vreemdeling bewaard en
verzorgd had, een veilig geleide met mijne kindertjens, op een gevaarvolle reize, af; en ging toen met
een diep weemoedig en verbrijzelend gevoel van de veranderlijkheid der wereld, van hier: al wat mij
niet nuttig was, liet ik voor den jongeling, die hier mijne plaats bekleden zal, achter, met eene vuurige
opwekking om dit tot zijn voordeel te gebruiken, en ééne aangenaame gedachte vloog mij, bij het
uittreeden van mijne hut, door de ziel: misschien zal mijn willem, in rijper jaaren, hier zijn'
geboortegrond