hoe veel overtreft de zachte wellust, dien ik hier bij gevoelde, die voldaanheid, welke
bevredigde wraakzucht en iedele heerschzucht ooit ten gevolge kunnen hebben! hoe dankte ik mijne
lieve nannie voor haar goedhartig verzoek, en zij mij voor mijne gereede inwilliging!
terwijl zij met een zachte stem 'er bijvoegde: ‘O mijn vriend! hoe zoet is het te vergeeven! hoe
veel vergeeving voor veel grootere beledigingen aan het oneindig weldaadig Wezen, aan eene
vaderlijke goedheid, hebben wij dagelijks noodig!’ - Gij beschaamt mij, hervattede ik; op dit
oogenblik heb ik die voor een driftigen toorn, dien ik met het masker van rechtvaardigheid bedekte,
noodig: houd, houd mij altijd van involging van schadelijke driften, af, en ik zal uwe liefde zegenen:
en, voegde ik hier bij, welk eene zaligheid moet de hoogste Goedheid, die nooit uit drift toornt, die
enkel liefde is, dagelijks genieten, wanneer zij millioenen stervelingen hunne beledigingen telkens
vergeeft, en hun, die haare straf hadden verdiend, met een blik van genade, vrede toeroept! o mijn
vriend! als wij dit altijd recht inzagen, hoe ootmoedig, maar vrolijk, zou ons dit voor God maaken!
het gezicht van onze zonden zou ons niet moedloos doen zijn, maar in het vertrouwen des geloofs tot
Hem doen vlugten, die gaarne vergeeft.