XXII.
Nu is de jonge moeder geheel hersteld, en gevoelt, met vernieuwde krachten, de aangenaame
verwisseling van haaren stand, en eene nieuwe vreugde bij haar voorig geluk toegevoegd; met hoe
veel levendige dankbaarheid gingen wij zamen na onze godsdienstige Retraite, om daar het
volgestroomd hart voor den God onzer weldaadigheid te doen vloejen, om het kindjen onzer liefde,
dat Hij ons gegeven had, aan hem toe te wijden, en de beloften, dat wij vroeg de zaaden van
godsdienst in zijn hart zaajen zouden, die wij bij zijnen doop gedaan hadden, hier plechtig te
vernieuwen: o karel! hoe hartlijk deeden wij dit! hoe vuurig droegen wij het behoeftig,
zwak wicht, aan de alvermogende bescherming van het weldaadigst Wezen, en aan de tedere liefde
van den kinderbeminnenden Jesus, op! niet slechts de behouding van zijn teder leventjen, bevrijding
van ellenden, die het kindergeluk verwoesten; maar, ook die zaligheid, die verlossing welke door 's
Heilands dood ook voor kinderen verworven is; die liefde die Hij op aarde voor kinderen toonde,
smeekten wij beiden voor onzen willem af: o karel! had gij het