vrolijk paradijs brengen, en mijn jonge ziel, door
traanen en gemis, meer vatbaar wilde maaken voor het beste geluk, dat de wereld kan aanbieden;
verzonken in dit nadenken, vind ik mij zelven dikwijls, met traanen van dankbaarheid in mijne oogen,
op mijne knieën voor God, weder.
Kan een mensch wel zeggen, dit of dat is kwaad voor mij? zoo lang hij de geheele keten van zijne
lotgevallen niet zien kan, zoo lang hij niet weet welke gevolgen uit deeze ééne oorzaak zullen
voordvloejen? - toen ik in mijn vaderland niet dan tegenspoed ontmoette, en, met den vuurigsten
ijver, geen vak om te arbeiden en het belang mijner lieve moeder te bevorderen, vinden kon; toen dit
ongeluk mij verre van mijn vaderland en vrienden wegvoerde, toen dacht ik niet, dat juist die
mislukking mij in de armen van eene lieve echtvriendinne, wier hart voor mij gestemd is, en die op
deeze vreemde kust, ook naar mijne komst verlangde, en haare liefde voor mij bewaarde, voeren
zou.
Onvoorzichtige daaden zelfs, moeten dikwijls in het plan der, ook kleinigheden bestuurende,
Voorzienigheid, dienen, om haar doel te bevorderen; toen ik, in dien akeligen nacht, door een
donker bosch doolde, verweet ik mij zel-