waaruit het wijfjen door uw
jagerssnaphaan was neêrgetuimeld, bleef zitten treuren; hoe hij eerst om haar lijk, al klaagende, heen
en weder zweefde; hoe hij, toen het onder den grond bedolven was, op den tak die haar graf
beschaduwde, bleef zitten stoenen, tot de onbarmhartige jager ook hem nedervelde, en zijne
vogelsmert met zijn leven wegnam; zoo beminnen Negerinnen niet veel; ten minsten de weduwe van
den braaven Mars, heeft haaren man lang vergeeten, en haare liefde reeds op een anderen
verplaatst, schoon zij pas voor vier weeken zijnen dood beweende; een ander ongeluk van het
menschdom, en vooral van dit geslacht, dunkt mij, dat het wezen, welks leven zoo kort en ellendig
is, bij zijns gelijken, ja bij zijne beste vrienden, zoo rasch wordt vergeeten, en als uitgewischt uit de
reiën der aanwezige dingen; en aan hoe veele menschen onder deeze en andere volken, en in dit en
gintsche werelddeelen, onder hooge en laage standen, valt dit ook al te beurt! wanneer ik hier dieper
indring zou ik somber worden; het leven van zulke menschen, welken niet door eenige deugden, of
edele bedrijven, in het geheugen der naleevenden bewaard blijven, komt mij voor als de verschijning
van een' vlinder, die in de lucht dartelt, op een bloemstruikjen rust, en verdwijnt; doch hoe
onbepaald is dit mijn gezegde! vergeet ik dan, dat de ondankbaare