VI.
De ziekte of sterftijd voor dit Gewest nadert weêr, of is reeds begonnen; het zou ook mijn beurt
worden kunnen, schoon ik den goeden God om bewaaring bidde: doch daar dit, en nu, en altijd,
mogelijk blijft, heb ik gezorgd voor eene bewaarplaats van mijne asch, die mij tevens, zoo lang ik
leeve, tot eene herïnnering van mijne sterflijkheid - zoo ik dezelve door zorgen of voorspoed eens
mogt vergeeten - verstrekken kan; laat ik u eens eene aftekening van dit, aan de rust des doods en
den ernst der eeuwigheid gewijd plekjen gronds geeven, het zal u, geloof ik, niet kwalijk gevallen.
Verplaats u in een ander vak der Retraite, dan dat, waar mijn kleine capel staat, daar zult gij
eene andere stille wooning, eene verborgene rustplaats vinden; maar die zal mijne laatste weezen, na
dat alle vermoejing, alle zorg, en alle lijden voor mij zal opgehouden zijn.
't Is of de Natuur dit hoekjen tot eene grafplaats geschikt heeft; zij zelf, of het gunstig toeval,