digheden, doen dikwijls de sterkste werking op ons hart; dit
ondervond ik duidelijk, toen ik deezen nacht, door veele bedenkingen ontrust, nog eenigen tijd
slaapeloos op mijn leger nederlag: de zee was vrij stil, en het gedruis van wind en golven, was niet
afmattend; ten minsten ik hoorde het gekraai der haanen, die hier, even als op den vasten grond,
door hun luid geroep, het voordsnellen van de uuren des nachts aankondigen, door hetzelve heen; en
den doordringenden toon van dien vogel des nachts, werd een lied van herinnering voor mijne
nadenkende ziel: een zweemsel van het landelijk vermaak dat ik bij dit geluid zoo dikwijls op
Kommerrust genoten had, herleefde in mij: eenige bijzondere tooneelen, bij welke het vooral zijne
werking deed, kwamen mij voor den geest - ik dacht aan die nachten, in welken ik, luisterende naar
het somber klaaglied der uilen, in ernstige gedachten, als een voor vreugde ongevoelig wijsgeer,
eenzaam onder het oud geboomte ronddwaalde, en tog een zeer statig, voor mijn hart berekend,
vermaak genoot; of aan die schoone vrolijke of streelende nachten, in welken wij, naar het
klaagend, het teder en kwijnend lied van den verliefden vogel der lente, in gezellig vermaak,
luisterende, op bedaauwde graspaadjens omdoolden, en bij dit verrukkend nachtconsert, de rusttijd
vergaten - dan verkondigde ons dit getrouwe dier den ver-