schillige en onnatuurlijke gesprekken, en de lastige plechtigheden aan mijn gebonden levenswijs verknocht, ondraaglijker. Meer dan eens stelde ik reeds mijn lieve moeder voor, om een landgoed, niet ver van 't uwe, tot ons zomerverblijf te zoeken: daar zou Elize ook dikwijls bij mij wezen; en als gij dan in dat deugdzaam meisje ook een vriendin vond, zouden wij een drievoudig onverbrekelijk snoer uitmaken. Maar de volvoering van mijn plan is zo onwaarschijnlijk als u mijn verhaal zijn zou, dat ik een Dame in de Maan had zien wandelen; het een, noch ander kan ooit anders, dan in mijn verbeelding bestaan. - Want er is een volmaakte antipathie tussen de neigingen van mijn bedaagde, aan haar gewoonten verbonden moeder, en mijn uit natuur, liefde en zucht tot vrijheid geboren verlangens. Van de wandelingen rondom de stad maak ik dikwijls gebruik met mijn Elize. Maar o! die gehate schijnwelvoeglijkheid beneemt ons alle die veraangenamende vrijheden en onschuldige genoegens waartoe de natuur ons nodigt, en die er de ziel van uitmaken. Vergeefs spreidt zij voor ons het dikgezwollen mos; vergeefs vormt zij de peinslustvoedende afgelegen bosjes; eenzame wandelingen en stille rustplaatsen zijn aan een meisje ontzegd, dat lastertongen ontzien wil; slaafse banden, die mij meer drukken nadat ik de vrijheid kende!
Dikwijls spreek ik met Elize van uw karakter en levenswijs, en het genoegen tekent zich dan in een sterker blos op haar zachtgekleurde wangen. Zij bemint u reeds hartelijk; - zij heeft uw nodiging voor een volgend jaar blijmoedig aangenomen; mijn hart luikt op als ik in uw lof bezig ben. Och Emilia! zijt meer een dagelijks meisje, dan zal ik meer getroost zijn in uw afwezendheid. - Maar neen, blijf altijd Emilia, opdat ik het door u word. De lieve ‘vergeet mij niet’ is eindelijk, niettegenstaande mijn aanhoudende zorg, verdord. - Nog zo bewaar ik het, en het verdorde bloempje herinnert mij de grond die het voortbracht, en alle genoegens die ik daar smaakte; doch die, helaas, niet duurzamer waren dan dit teder bloempje.