hier voorheen gelukkig was; - nu ben ik het niet meer! - waar ik ben, overal mis ik u; - in huis denk ik: daar zat, daar stond zij; daar hield zij dit, of dat vertrouwelijk gesprek met mij; en de opslag harer vriendschapvolle ogen stortte vreugde in mijn boezem. - Het verblijf in uw kamer is mij ondragelijk, daar vind ik een nare ledigheid; - zie ik 't een of ander door u gebruikt in een beklemmende rust liggen, dan wordt mijn somberheid grieving. - Ga ik wandelen, mijn betrokken gelaat, mijn mijmerende gang tekent de staat van mijn ziel af, - alles roept mij toe, tenminste, 't is alles wat ik hoor: ‘Eufrozyne heeft u verlaten.’ In het prieeltje daar gij 't liefst zat, in het laantje dat gij meest bewandelde, ga ik uw voetstappen drukken, en daar voel ik uw gemis het allermeest; uw afbeelding (en duizendmaal dank ik u, lieve Eufrozyne, voor dit onbetaalbaar geschenk) is gedurig in mijn hand, ik zie al die zachte trekken, - die bevallige vrolijkheid - die levendige schrandere ogen, - die gulle mond. - Dit alles schijnt mij nog van de duurzaamheid uwer vriendschapstrouw te verzekeren: en ik voel een stille blijdschap dat de schone ziel wier beeld dit is, zo nauw aan de mijne verbonden is; - maar de gedachte: ‘ik moet haar missen’, pijnigt mij dubbel. - Mijn ziel is thans voor alle aandoeningen gesloten, behalve voor die der vriendschap; alles wat ik zie brengt er mij vanzelf toe; straks trok een verwelkte anjelier, die zeer schoon geweest was, mijn ogen tot zich; de verflenste bloem was mij aantrekkelijker dan de fleurigst bloeiende; - ik staarde op haar droevige verandering, en straks was mijn ziel op, ik weet niet welke vleugelen, bij u: ook die schoonste bloem van haar sekse, dacht ik, mijn bevallige Eufrozyne, moet worden als
deze bloem, en ik weende.
O! hoe onbestendig is het edelst geluk op deze aarde! - hoeveel zaliger het genot was, zoveel akeliger is het gemis; en toch behoort de afwisseling van genot en gemis tot onze tegenwoordige stand; maar er komt een tijd waarin het genoegen zo duurzaam zal zijn als ons bestaan. - Dan zal geen vriendin om haar