XXVI Eufrozyne aan Emilia
De 16 april 17 -
O! kon ik deze regelen vleugelen aanbinden, om het hart van mijn vriendin te verblijden, die met mij geweend heeft! ik ben geheel blijdschap! De van dag tot dag toenemende beterschap der beminnenswaardigste zieke, geeft mij de grootste dankstof. De redder van ellendigen, hij die bij het graf van zijn Lazarus weende, zag ook mijn tranen, en liet niet toe, dat deze ziekte tot de dood was! O! hoe verruimd, hoe dankbaar is mijn hart! hoeveel waardiger wordt ons een voorwerp door het gevaar van beroving! Meer dan ooit, bemin ik haar; elke moederlijke trek in haar zwak gelaat, elke flauwe, maar vriendelijke lach, elke gevoelige blik van haar aanminnige ogen, spreidt vreugdestralen in mijn hart; maar, ach! waarom is mijn vreugde niet volmaakt? Waarom wordt zij gestoord door de begeerte der zieke, die liever gestorven was, dan (dit zijn haar woorden) bij 't gezicht van Kanaäin de woestijn weder in te treden? Doch zij wenst te berusten in Gods bestier: want zij gelooft er de wijs-