Gezangen der liefde(1794)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Het lieve plekje. Hier in dit eenzaam hoekje, Op deeze bank van zooden, Hier bij dit stortend water, Dit smal en helder beekje, Dat onder milde struiken Langs groene boorden kronkelt, En in de diepte glijdt; Hier zat ik met Amintas: Wij zagen 't beekje vloejen; Wij hoorden 't water storten; En in het zuischend lommer Een aantal vogels zingen; Daar in de hooge boomen Een lief paar tortels kirren; [pagina 103] [p. 103] Wij voelden al de schoonheid Van dit betovrend plekje, Verdubbeld door de liefde, En waren gantsch gevoel. Daar, aan mijn zijde zat hij, Mijn hand lag in zijn handen; 'k Las in zijn kwijnende oogen: ‘Wat is Natuur hier heerlijk! Wat is de liefde zalig!’ Een traan dreef in mijne oogen; Daar hij de hand mij drukte; En hij verstond die taal. Wij zaten stil, en staarden, Verzonken in gevoelens Van onbekend genoegen, Zoo vol genot, zoo teder; Wij dachten op 't voorleden, Genoten 't tegenwoordig, En hoopten op de toekomst; Gevoelden 's Hemels goedheid, Zijn vaderlijke zorgen; Wij dankten die - en baden [pagina 104] [p. 104] Om altijd zoo gelukkig Te blijven in ons lot. ‘Ach!’ zeide ik eindlijk, treurig, ‘Ach! dat ons vlugtig leven, De jaaren onzer liefde, Ook als dit vallend water, Ook als dit vloejend beekje, Zoo rustloos heenen snellen, En eenmaal zullen stilstaan! Dit denkbeeld grieft mij 't hart.’ ‘Laat’ - was zijn roerend antwoord, Met rust in zijne trekken, Met blijdschap in zijne oogen, ‘Laat vrij, mijn dierbre Elize! De jaaren onzer liefde? Gelijk dit beekje vloejen; De liefde vloeit niet meê. ‘De liefde zal niet sterven; Gevoed door deugd en godsdienst Hoopt ze eindelooze duuring Aan geene zij' des grafs. [pagina 105] [p. 105] Voor meer dan voor dit leven Hebt gij me uw hart geschonken, 't Is eeuwig, eeuwig mijn; De dood zal eens ons scheiden, Maar onze liefde dooden, Elize! kan hij niet.’ Hoe roerden mij die woorden! Met welk een zacht genoegen, Hoe onuitdrukbaar teder Smolt hart en hart te zamen! O zaalge harmonie! Hij plukte van den oever Een trosje schoone bloemtjes Vergeet mij niet, en plaatste Die voor mijn kloppend harte: Doch 't bloemtje, als alle bloemen, Verwelkte rasch, maar 't plekje, 't Door liefde heilig plekje, Vergeet ik zeker nooit. Vorige Volgende