Gezangen der liefde(1794)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] De leeuwrik. De Leeuwrik, die altijd zoo even vrolijk zingt, Is wis een philosoof, of zeer gelukkig wezen In 't juichend vooglenrijk; hij kent geen ongeluk, Of weet door vogeltroost zijn droefheid te geneezen. Gij, beste vriend! hebt veel van zijnen blijden aart; 'k Bemin u, om dat zacht, dat effenbaar genoegen: Gij kent wel tegenspoed, gij kent wel zorg en smart, Gevoelt die, maar uw ziel blijft daar niet onder zwoegen; [pagina 82] [p. 82] Uw moed verheft zig straks; geduldig in uw leed, Staart gij op 't goede 't welk u ovrig is gebleven; Gij plukt elk bloemtjen af, dat groeit op uwen weg, Om dankbaar in uw lot en vergenoegd te leeven. Ook aan een ongeluk zoekt gij den besten kant; Voorleden smarten doen uw traanen niet meer vloejen; En van de toekomst hoopt gij veel meer dan ge vreest; Geen kwelling, kan des ligt uw stille ziel vermoejen. Verliefd op deeze rust; die u gelukkig maakt, Wil ik, zoo veel ik kan, van uw vermogen erven, Maar 'k vrees, zoo min als ooit een Boschduif Leeuwrik wordt, Zoo min zal mijn gevoel naar mijnen aart, ook sterven. Vorige Volgende