Gezangen der liefde(1794)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Besluit. O Hoe gerust slaat nu mij 't harte, Nu 't eens een vaste keuze deed, Na al de lange, onzekre maanden, Die ik in zorg en kwelling sleet! Een grimmig heir van zwarigheden Verdween allengs uit mijn gezicht; De dikke nevels vlogen heenen; De zon brak door, de lucht werd licht. 'k Hoor thans van godsdienst, rede, en liefde, Hoe scherp ik hoor', maar ééne stem: ‘Geef hem uw hand; zij, als uw harte, Behoort’ - dit zeggen ze allen - ‘Hem.’ [pagina 48] [p. 48] De wereld prijze, of laak die keuze, Daar zij of u, of mij, niet kent. Wat zegt dit? dwaas is hij die de ooren Naar haar, niet naar de reden, wendt. Wel aan dan, dierbaare O...! wij wagen 't Vol moeds, op Gods voorzienigheid; Zij bragt ons onverwachts te zamen; Wij gaan den weg dien zij ons leidt; Een weg waar op een heir van zorgen Ons zal ontmoeten, maar ook vreugd, Ook kalm genot, ook waar genoegen, Gekweekt door godsdienst, liefde en deugd. Wij bieden ja, elkaêr geen schatten Maar harten aan, die eens van zin, Ook duurzaam zullen blijven kloppen Door 't zelfde vuur der reine min. Hoe veel kan zulk een liefde missen! Behoeft zij ook Fortuna's gunst? Met weinig, bij voldaane nooddruft Vernoegd te zijn, is haar geen kunst: Zij geeft een huislijk stil genoegen, En in elkaêr een dierbren schat, Die, welk genot men ook moet' derven, Een gantsch heelal van troost bevat. [pagina 49] [p. 49] Men deelt ook zorg en lijden zamen, En droogt elkanders traanen af; Men troost elkaêr door 't vrolijk uitzicht Dat waare godsdienst altijd gaf. Elk, die den aart en 't lot der menschen, 't Beloop der dingen gade sloeg, Die wèet dat hier de beste liefde Nooit roozen zonder dorens droeg; Die wacht geen hemel op deeze aarde, Maar vreugde met verdriet gemengd; En zoekt slechts naar die kalme ruste Die in ons hart den hemel brengt. Natuur stemde onzer beider neiging Voor deeze stille zaligheid: Kan ooit de min gelukkig maaken Dan heeft zij ons geluk bereid. Laat ons haar reine vlam dan voeden Door alles wat die leven geeft, En 's hemels goedheid vrolijk danken Die ons elkaêr geschonken heeft. Vorige Volgende