Gezangen der liefde(1794)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Treurige verandering. O! wat is mijn ziel veranderd Door der liefde treurigheid! Voortijds was ik altijd vrolijk, Als Natuur mij open lag; Blijde met een dansend mugjen, En een wemelenden worm, Gaf een magre bloem der heide, Gaf een blaadjen mij vermaak; In het rijk van plant en dieren Was de bron van mijn genot; 'k Dronk daar uit met volle teugen 't Reinste vergenoegen in. [pagina 17] [p. 17] In het rijk van plant en dieren Vloeit voor mij die bron niet meer; 'k Smacht van dorst, en vind geen dropjen Van dit rein genoegen meer: Al 't vermogen om te deelen In der schepselen geluk, Is in mij als uitgestorven, 'k Voel geen zagte banden meer. Onopmerkzaam treed ik 't bloemtjen, Hoe het geure en gloeije, plat; Vogels, alles zingt rondom mij, Ik alleen zing niet, en kwijn, Weggezonken in gedachten, Pluk ik dikwijls blaadjens kort; Onbedachtzaam slaat mijn stokjen, Plantjens van hun wortels af; 'k Zie daarna, met spijt, de brokken Der vernielde schoonheid aan; 'k Schaam mij even, 'k zucht en zink weer In mijn diepe stille smart. Liefde! gij die 't hart vertedert, Maakt gij 't tevens koel en norsch? Liefde! - ja zijt ge ongelukkig, Dan is uwe kwelling wreed. Vorige Volgende