Gezangen der liefde
(1794)–Elisabeth Maria Post– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
't Lot doe vrij, 't lot doe vrij
Hier u eenzaam, ginder mij,
Om elkanders afzijn treuren,
't Kan den band toch niet verscheuren
Die uw ziel aan mij verbindt,
Beste vrind! beste vrind!
Waar mijn voet, waar mijn voet,
't Eenzaam pad betreden moet,
In de naarste wildernissen,
Daar ik zugtend u moet missen,
Daar verzelt, daar troost en streelt
Mij uw beeld, mij uw beeld.
't Gansch heelal, 't gansch heelal
Waar me een ledig traanendal,
Zoo uw min het niet bezielde,
Zoo ik daar met u niet knielde
Voor den Stuurder van ons lot,
's Aardrijks God, 's aardrijks God.
| |
[pagina 3]
| |
't Is voorbij, 't is voorbij,
't Zoet dat we aan elkanders zij,
Met voldaane zielen, smaakten;
Dagen, die zig vleugels maakten,
Zijn als ijdle droomen weg;
Zij zijn weg! zij zijn weg!
Hier beneên, hier beneên
Vliegt ons heil als schaduw heen!
't Eêlst genot dat we immer deelen
Is een roos, die kort kan streelen,
Dan een prooi der winden wordt,
En verdort, en verdort!
Over 't graf, over 't graf
Wisselt ons geluk nooit af,
Zal nooit liefde of vrindschap weenen;
Dat hier scheidt zal daar vereenen,
Slaan wij hoopend 't vogtig oog
Dan om hoog; dan om hoog!
|
|