mij dan weer voor de geest. Soms zijn het mensen aan wie ik in geen jaren meer heb gedacht, flarden van gebeurtenissen die ik al lang vergeten waande. ‘Volcanic lust’ - ineens was ik weer, ver van het meer en de vulkaan, terug in de rechtszaal van de rechtbank in Amsterdam. Een zitting met gesloten deuren, in het belang van de goede zeden, geen publiek, zelfs geen pers. De advocaat is Mr. P., een bekende strafpleiter. Zijn cliënt is een jongeman van om en bij de dertig, met een nerveus charmeursgezicht, die terechtstaat wegens verkrachting. Hij heeft de jonge vrouw in kwestie, op wie hij bij een eerste ontmoeting indruk had gemaakt, uitgenodigd voor een autotochtje. Zij stemt erin toe, heeft er geen erg in dat hij een stille, doodlopende weg inslaat. Als hij stopt beginnen ze te vrijen. Er is nog niets aan de hand. Dan gaat hij op de vloer van de auto zitten - het is een nogal ruime bestelauto - trekt de broek van de vrouw naar beneden en begint haar te likken. Dat is, wat je daar ook van denkt, geen verkrachting. Verkrachting is vleselijke gemeenschap met geweld of bedreiging met geweld. De vrouw begint tijdens het likken te bidden. Ze is van gereformeerde huize en verklaart onder ede dat zij heeft gebeden dat de man daaraan genoeg zou hebben en niet verder zou gaan.
‘Deed u het bidden stilletjes of luid?’ wil de advocaat weten.
‘Ik weet het niet meer precies,’ zegt ze, ‘ik denk dat ik mijn lippen, zoals ik gewoon ben, bewoog en heel zacht de woorden van mijn gebed heb uitgesproken.’
Het gebed werd niet verhoord. Op een gegeven ogenblik is de man overeind gekomen, heeft ‘Houd ermee op’ geroepen, toen zijn handen om haar nek gelegd, ze toegedrukt en haar aldus gedwongen om gemeenschap met hem te hebben. Een duidelijk geval van verkrachting, meent de officier van justitie. Daar is Mr. P. het niet mee eens. Hij is een erudiet man, die met veel verve citaten uit de Angelsaksische literatuur aanhaalt. Hij tekent de gemoedsgesteldheid van zijn cliënt als