Karma
‘Het is geen kwestie van geloven, het is allemaal wetenschappelijk te verklaren.’
‘Ik beschouw het eerder als een morele causaliteitstheorie.’
De abt en ik hadden het over karma, de som van alle daden, goed en kwaad, uit onze vroegere levens, die ons huidige bestaan bepaalt.
‘Als ik het goed begrijp volgen oorzaak en gevolg elkaar zonder ophouden op en, gelet op onze onvolmaaktheid, gaat dat zo door tot in het oneindige toe.’
‘U begrijpt het nog altijd niet,’ zei de abt, ‘aan de oneindige keten van bestaan op bestaan kan een einde komen.’
‘Hoe dan? Door het ingrijpen van een of andere god?’
‘Nee, door uw eigen toedoen. U bent, of u dat wilt of niet, uw eigen schepper. Alleen onwetendheid, u noemt dat met een fraai woord onvolmaaktheid, belet u dat in te zien.’
Het gesprek vindt plaats in een boeddhistisch klooster. Het klooster ligt op een heuvel, een paar uur rijden ten zuiden van Bangkok. Aan de voet van de heuvel liggen zee en strand. Het klooster is een modern complex met een tempel, vertrekken voor de monniken en de nonnen, toiletten en washokken, priëlen, een vergaderruimte, een telefooncel, een garage en een volière. Het geriefelijke van steen opgetrokken woonhuis is voor de abt en zijn gasten. De meer dan levensgrote kleurige gipsen beelden van figuren uit de boeddhistische canon, die op het terrein zijn opgesteld, zijn eerder lelijk dan mooi, de neon-verlichting had beter achterwege kunnen blijven. Toch maakt het geheel met de rotsen, de bomen, de struiken en bloemen en vooral het uitzicht de indruk van een harmonieus geheel. Het complex is niet af, er wordt hier en daar nog getimmerd.