De ongewisse tijd
(1999)–Hugo Pos– Auteursrechtelijk beschermdHugo Pos, De ongewisse tijd. In de Knipscheer, Haarlem 1999
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De ongewisse tijd van Hugo Pos uit 1999.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 6, 8, 10, 46, 104, 106, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
HUGO POS DE ONGEWISSE TIJD
[pagina 1]
DE ONGEWISSE TIJD
[pagina 2]
Van Hugo Pos bij In de Knipscheer
Het doosje van Toeti, verhalen, 1985 |
Oost en West en Nederland, episodes (met Jos de Roo), 1986 |
Een uitroep zonder uitroepteken, kwatrijnen, 1987 |
De ziekte van Anna Printemps, verhalen, 1987 |
Reizen en stilstaan, reisverhalen en herinneringen, 1988 |
Het mausoleum van de innerlijke vrede, verhalen, 1989 |
Van het een, verhalen, 1992 |
Voordat ik afreis. Nestoriaanse kwatrijnen, 1993 |
In Triplo, autobiografie, 1995 |
Voorbij Confucius, verhalen, 1996 |
Het averechts handelen, historie (met Jan Kuijk), 1997 |
Tot in de nde, nde graad. Nestoriaanse kwatrijnen 2, 1998 |
[pagina 3]
Hugo Pos
De ongewisse tijd
IN DE KNIPSCHEER
[pagina 4]
De ongewisse tijd
Copyright © 1999 Hugo Pos
Foto omslag Michiel van Kempen
Eerste uitgave 1999
Uitgeverij In de Knipscheer, Postbus 6107, 2001 hc Haarlem
isbn 90 6265 468 1 nugi 300
[pagina 7]
Inhoud
Mysteries | |
Lucretia | 11 |
De verbintenis van Nol en Antonia | 30 |
Het Marowijne kwartet | |
Albina la Coquette | 47 |
De stranden van Galibi | 63 |
De ongewisse tijd | 76 |
Hölderlin | 94 |
Histories | |
De tranen van Den Uyl | 107 |
De leer van An Sang-Su | 145 |
La Belle Créole | 163 |
[ achterplat]
‘Daar sta ik dan, meegenomen door een stel jonge vrienden op een autorit langs de kust van Martinique, aan de voet van de vulkaan Mont Pelée.’
De verhalen in Het doosje van Toeti, het opmerkelijke prozadebuut van Hugo Pos (1913) in 1985, spelen alle in de jaren twintig in Suriname en weerspiegelen de jongensjaren van de schrijver. Méér dan in de elf boeken die sindsdien volgden is in zijn nieuwste verhalenbundel De ongewisse tijd de plaats van handling de Caribische regio en zijn zijn bewoners de leidende personen rond wie de geschiedenissen zich afspelen.
En in de verhalen van Pos is ‘geschiedenis’ dichtbij: ze zijn een spel met fictie en werkelijkheid in ‘de ongewisse tijd’, waarin de macht van de verbeelding het opneemt tegen de onmacht van het geheugen, waarin een gekleurde herinnering een kleurrijk gevolg kan hebben.
Soms heeft de geschiedenis naam en toenaam. Zo gaat La belle créole over Josephine van Martinique, die vrouw van Napoleon Bonaparte en keizerin van de Fransen werd. Zo verhaalt De tranen van Den Uyl dramatisch van de tragische decembermoorden in Paramaribo. Soms ook is de geschiedenis klein of anoniem en is de aanleiding een reis, of een boek of, zoals in Lucretia, een overlijdensbericht in de krant.
Maar om welk verhaal het ook gaat, steeds is daar die innemende toon die Pos' light prose zo bijzonder maakt.
Albina, 1997
IN DE KNIPSCHEER