Het averechts handelen. De Geer in Lissabon. Naïef, wereldvreemd, eigengereid
(1997)–Jan Kuijk, Hugo Pos– Auteursrechtelijk beschermdDe Geers ontslagEen paar weken na zijn aankomst in Engeland, op 6 juni, had De Geer een verblijfplaats gevonden in de villa Felden Lodge in Boxmoor ten noordwesten van Londen. Het huis was bewoond door David Birnbaum en diens vrouw Iny, een nicht van De Geer,Ga naar eind27 maar Birnbaum en zijn vrouw vertrokken op 28 juni naar Amerika. Op 2 juli nam een nieuwe eigenaar, de in Londen gevestigde Nederlandse kunsthandelaar Karel Emil Duits, met zijn vrouw op Felden Lodge zijn intrek. De Geer bleef bij de familie Duits inwonen. De Geers geestelijke en lichamelijke toestand (en die twee zullen elkaar wel beïnvloed hebben) was na de 10e mei 1940 niet best. Hij zal na de oorlog zijn gesteldheid als verklaring gebruiken; niet als verzachtende omstandigheid. Duits vertelde na de oorlog dat De Geer elke dag met de familie tafelde. Hij maakte een ziekelijke indruk. Duits dacht dat De Geer maagpatiënt was, want hij at dikwijls niet. Vooral als hij zenuwachtig was, klaagde hij over maagpijn, maar een dokter is er nooit aan te pas gekomen. De Geer was ook erg bang voor de bombarde- | |
[pagina 45]
| |
menten (er was een vliegveld in de buurt) en kwam daarvoor 's nachts zijn bed uit. Ook had hij ‘een bijzondere angst’ door de Duitsers gekidnapt te worden.Ga naar eind28 Van Kleffens, de minister van buitenlandse zaken, getuigde over die jaren: ‘In Londen was De Geer totaal gedepayseerd en vertoonde hij kenmerken van iemand, die zich daar niet kon schikken, hij deed vreemd, verzorgde zijn uiterlijk niet normaal en was geheel anders dan wij hem in Holland kenden.’Ga naar eind29 De Nederlandse gezant in Londen in die jaren, jhr. mr. E.F.M.J. Michiels van Verduynen, herinnerde zich de vele neusbloedingen van De GeerGa naar eind30 en zijn collega's Albarda en Van Rhijn verwezen naar De Geers problemen met zijn bloeddruk.Ga naar eind31 Het was onder deze omstandigheden dat bij De Geer het plan rijpte er een poosje tussenuit te gaan. In de vergadering van de ministerraad van 14 augustus 1940 verraste hij zijn collega's met de mededeling dat hij 's nachts slechts sliep en daarom twee weken naar Zwitserland wilde gaan om in het hooggebergte wat op verhaal te komen. De Geer noemde tal van argumenten voor zo'n reis,Ga naar eind32 maar de consternatie bij zijn collega's bleef groot. Dat deed De Geer opmerken: ‘als één van u soms mee wil gaan, dan vind ik dat ook goed,’ waarop Gerbrandy zijn vinger opstak. ‘Ik moest toch oppassen dat hij weer terugkomt,’ zei hij na de vergadering aan de minister van onderwijs, G. Bolkestein.Ga naar eind33 Precies een week later bleek alle opwinding voor niets te zijn geweest. De Geer deelde zijn collega's mee dat er geen luchtverbinding Spanje-Zwitserland meer werd onderhouden. Maar het kwaad was geschied. Gerbrandy zei na de oorlog tegen de enquêtecommissie dat het reisplan | |
[pagina 46]
| |
niet de druppel was die de emmer deed overlopen,Ga naar eind34 maar De Jong is duidelijk in zijn conclusie: voor koningin Wilhelmina was in elk geval de maat vol. Ze overlegde met een aantal adviseurs, onder wie de vice-president van de Raad van State, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland en de ministers Gerbrandy en Van Kleffens. Gerbrandy argumenteerde principieel: dat de reis om praktische redenen niet was doorgegaan, deed er niet zoveel meer toe. De ontwikkelingen volgen elkaar dan snel op. Op 23 augustus 1940 ontbiedt de Koningin De Geer en geeft hem in overweging ontslag te nemen.Ga naar eind35 Een aantal ministers, door De Geer op de hoogte gesteld, probeert nog in een onderhoud de Koningin tot andere gedachten te brengen. Minister Welter herinnert haar aan het adagium: ‘fortiter in re, suaviter in modo’Ga naar eind36. Het is aan Wilhelmina niet besteed. Ze verstond geen Latijn, zei ze, maar ze kende wel het Nederlandse spreekwoord: ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.’Ga naar eind37 Ook een voorstel van De Geer zelf (heengaan als minister-president, maar aanblijven als minister van financiën) vindt geen genade in haar ogen.Ga naar eind38 Gerbrandy krijgt op woensdag 28 augustus 1940 opdracht een nieuw kabinet te vormen. Bij de viering van de zestigste verjaardag van de Koningin, op 31 augustus in een met bloemen versierde Queen's Hall in Londen zit De Geer nog als minister-president op de eerste rij te midden van de Nederlandse kolonie die van niets weet, maar het pleit was toen al beslecht. Op maandag 2 september 1940 kon Gerbrandy de Koningin melden dat zijn formatie geslaagd was.Ga naar eind39 | |
[pagina 47]
| |
Als pleister op de wond kreeg De Geer op 18 september 1940 het grootkruis in de orde van Oranje-Nassau.Ga naar eind40 Dat hij waarde hechtte aan deze onderscheiding blijkt uit de aantekeningen in zijn dagboek, ‘waarin alleen data staan die voor mij van eenig belang waren,’ zoals hij in zijn verdedigingsrede voor het bijzonder gerechtshof in 1947 zal zeggen.Ga naar eind41 Heel summier staat daar: ‘18 sept. Grootkruis van Oranje-Nassau.’ Waren de strubbelingen in het kabinet en ontslag voor hem niet ‘van eenig belang’? In elk geval ontbreken alle verwijzingen hiernaar in het dagboek. Wel staan daar aantekeningen over bijvoorbeeld de kerkdiensten die hij bijwoonde (met soms een beknopte samenvatting van de preek), de eerste brief die hij van zijn vrouw kreeg of het nieuws van de doop van zijn kleindochter in Indië. Dat zijn de dingen die hem in die dagen bezighouden. |
|