Het averechts handelen. De Geer in Lissabon. Naïef, wereldvreemd, eigengereid
(1997)–Jan Kuijk, Hugo Pos– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
Naïef, wereldvreemd, eigengereid
| |
[pagina 35]
| |
VoorafOp 13 mei 1859 schreef de historicus Robert Fruin een brief aan de schrijfster Truitje Bosboom-Toussaint. Zij had hem een van haar historische romans uit de Leicester-cyclus gestuurd en hij wilde haar een hart onder de riem steken tegenover de critici die haar werk aan de historische feiten hadden getoetst. ‘Ieder geschiedkundige, die zich rekenschap geeft van zijn werk, moet erkennen, dat ook bij hem de fantaisie gedurig moet aanvullen, wat zijne bescheiden hem onvolledig leveren,’ hield hij haar voor.Ga naar eind1 Op mijn beurt parafraseerde ik in het najaar van 1995 Fruins woorden om Hugo Pos aan te moedigen. Hij had verteld van zijn plan om met de schaarse literatuur over dit onderwerp en vooral met zijn verbeelding een oplossing te zoeken voor het hoe-en-waarom van De Geers geheimzinnige en drie maanden durende verblijf in Lissabon in de herfst van 1940, een paar maanden na de bezetting van Nederland door de Duitse troepen. De oud-premier besloot toen, met een dienstopdracht op doorreis van Londen naar Batavia, in het neutrale Lissabon te drossen. Hij kwam daar op 5 november 1940 aan, vervoegde zich twee weken later bij de Duitse gezant en vroeg hem een visum voor een terugkeer naar Nederland. De inwilliging van dat verzoek heeft lang op zich laten wachten en vergde veel van De Geers geduld. Maar op 4 februari 1941 kon hij toch via Barcelona naar Berlijn vliegen. Vandaar keerde hij op 6 februari 1941 met de D-trein naar Den Haag terug. Die terugkeer veroorzaakte grote deining, zowel in Nederland als in Engeland. Na de oorlog, in 1947, moest De Geer zich voor het bijzonder gerechtshof in Amsterdam verantwoorden | |
[pagina 36]
| |
voor deze daad en de publicatie van een brochure in 1942. Hij werd veroordeeldGa naar eind2 en daarmee was hij de eerste (en tot nu toe de enige) Nederlandse minister die ooit voor een politiek handelen met de strafrechter in aanraking is gekomen. De straf stempelde hem als een eerloze.Ga naar eind3 Fruins uitspraak bleek een paar maanden later zich ook tot mij te richten. Toen Pos zijn verhaal klaar had, vroeg hij mij of ik aan de hand van de bronnen een feitenrelaas over dezelfde gebeurtenis kon schrijven. Het bleek mij al gauw dat fantasie en feiten niet spoorden. Toch geldt ook voor mijn onderzoek wat Fruin in dezelfde brief mevrouw Bosboom verzekerde: ‘Het beeld, dat wij ons na naauwgezette studie van een mensch, van een tijdvak vormen, is de schepping onzer verbeelding, maar gevormd overeenkomstig de feiten, die onze wetenschap ons gegeven heeft [...] Verdichting is van waarheid onafscheidelijk. De titel, dien Goethe aan zijne autobiographie gegeven heeft, zou boven elke geschiedenis geschreven mogen worden.’ Een ondubbelzinnige en met documenten te staven verklaring voor De Geers gedrag in Lissabon en zijn terugkeer naar Nederland heb ik niet. Hugo Pos ontwikkelt in zijn verhaal de theorie van ‘het averechts handelen’ en dat is een mooie leidraad voor een verhaal. Maar waar komt dat ‘averechts handelen’ vandaan? Om dat te verklaren, moeten de perioden Londen en Lissabon niet gescheiden worden. De Geers recalcitrantie en eigenzinnigheid - toch al ruimschoots aanwezig in zijn karakter - zijn in Londen versterkt door de houding die de andere ministers in de loop van de tijd tegenover hem hebben aangenomen; het toenemend wantrouwen waarvan vooral Gerbrandy, zijn opvolger als minister-president, blijk gaf. In Lissabon hebben ook nuchtere feiten een rol gespeeld. | |
[pagina 37]
| |
Vrouw en kinderen in Nederland en Indië zijn sinds zijn heengaan niet uit zijn gedachten, maar in Portugal wordt zijn heimwee naar Nederland versterkt doordat hij van daaruit intensiever en sneller met Nederland kon corresponderen dan in Engeland. Bovendien zag hij heel wat Nederlandse vluchtelingen in Lissabon langs komen, die na verloop van tijd weer naar Nederland konden terugkeren. Het ontging hem daarbij dat hij niet, als deze landgenoten, een gewone repatriant was, iemand die toevallig in de eerste weken van mei 1940 in het buitenland had vertoefd, maar een oud-minister-president, een ‘minister van staat’ - een hoedanigheid waarmee hij zich legitimeerde en waarvan hij, als dat zo uitkwam, de voordelen smaakte. Een belangrijke overweging voor hem was ook, dat hij opzag tegen de lange reis naar Indië, die via de Verenigde Staten met (de toen nog weinig comfortabele) vliegboten moest worden afgelegd. Hij had de vliegreis van Engeland naar Portugal als onaangenaam ervaren. Hij heeft dan ook onderzocht of hij niet per schip langs de Kaap naar Indië kon varenGa naar eind4. De regeringsopdracht om naar Indië te gaan nam hij niet serieusGa naar eind5, maar hij hield de mogelijkheid voor die reis tot het laatste ogenblik open voor het geval er geen weg naar Nederland zou zijn. Ook Amerika, waar hij een nicht had wonen, bleef een optie. Maar toen hij eenmaal toestemming had voor terugkeer naar Den Haag heeft hij deze gretig aangenomen - zonder kennis van de toestand in Nederland, zonder inzicht in de bedoelingen van de bezetters en zonder de consequenties van zijn handelen te overzien. Het is hem zwaar aangerekend. |
|