Was dat het? Probeerde ze weer uit alle macht hem te helpen? Hij begreep dit niet. Hij trachtte haar te peilen.
‘Er is altijd iets dat je zeker weet, niet Nel?’
Ze ging er niet op in, maar hij had een sterk gevoel, dat ze hem verstond.
‘Ik zal je niet alles vertellen, wat door mijn gedachten gegaan is, de laatste tijd,’ zei ze rustig. ‘Dat kan ik niet, en het is niet nodig. Ik weet wel, dat ik mijn zorgen voor jou op Ger heb overgebracht. Ik ben dankbaar dat ik 't heb gekund.’
Dit gaat een vreemde kant uit, dacht Jan. Ik kan je niet volgen, maar iets begrijp ik er van. Nel sprak kalm door, en hij meende te zien, dat ze een bezit had verworven, vrucht van veel moeite. Er ging een overredende kracht van haar woorden uit; hij voelde neiging met haar mee te denken.
‘Nel, ik wou je wat vragen. Ger wou graag dat je een poos bij ons kwam. Praat er es met moeder over.’
‘Is al gebeurd,’ zei ze tot zijn verrassing.
Wat is ze ver van me afgekomen, bedacht hij opnieuw.
‘Moeder vindt het best. Maar wat vind jíj er van, dat is de vraag.’
‘Maar Nel, ik zou dolblij zijn. Dan kan Ger op haar gemak opknappen en zich helemaal aan het kindje geven.’
‘Word niet kwaad, Jan. Ik kom, en graag. Maar ik kom voor Gerda. Denk maar dat je je zus Nel kwijt bent. Dat ben je ook, in zekere zin. Ik wou over dat punt liever niet meer praten.’
Hij voelde zich gekwetst, en besloot onmiddellijk dat noch Nel, noch Gerda dit zouden weten. Hij begreep zich zelf niet, en hij wilde liefst ruim tijd om tot klaarheid te komen.
‘Nog iets, Nel. 't Is misschien gek gezegd, maar hoor toch even: zou jij bij Ger willen slapen?’
‘Daar kan ik geen antwoord op geven, Jan.’
Hij zag dat ze een kleur had gekregen, en vroeg zich af of ze boos was.
‘Ik bedoel dit, Nel. Ik wou graag uit alle macht aan mijn dissertatie doorwerken. Dat is voor alles 't beste. Ik wil graag mijn titel halen, dat scheelt ook in 't salaris. Ik maak lange avonden. Als jij die tijd helemaal voor Ger zorgde, dan kon ik flink opschieten.’
Haar antwoord verwonderde hem.
‘Sluit je niet op, Jan. Wil je je in het werk opsluiten, omdat je...’
Ze zocht naar haar woorden.
‘Omdat je ... niet alles ... krijgen ... nee, ik bedoel: omdat sommige dingen anders lopen dan je dacht?’
Ze moest even lachen, en het verlichtte hem.
‘Ik ben niet al te duidelijk, is 't wel? Kijk Jan, dat punt moesten we maar aan Ger overlaten, of bedisselen jullie dat samen. Als zij 't graag wil, is 't mij best.’
Hij trachtte de zaak grappig op te vatten, maar zijn stem klonk bitter.
‘Ik heb 't gesnapt: en wat Jan wil, doet er weinig toe.’
Ze gaf hem opeens een arm; het maakte hem bijna verlegen.