XXXVI
Twee dagen later had Jan antwoord van de inrichting. Natuurlijk kon het kindje drie weken in observatie genomen worden. Hij moest maar even melden wanneer hij het kwam brengen.
Daarna probeerden ze een vacantie-oord te vinden, wat lang niet meeviel zo laat in de tijd. Dat was nu de tweede maal, dat ze er zo laat mee kwamen, bedacht Jan. Ten slotte konden ze toch een half huisje huren op Texel bij een weduwe.
Gerda en Jan gingen samen Lineke wegbrengen. Het was niet heel ver, ze huurden een auto. Lineke was verrukt door de rit. Gerda raakte bijna van streek toen ze op het terrein van de stichting een groep stakkers tegenkwamen. De geneesheer, geroutineerd in zulk karwei, sprak meelevend en geruststellend. Meer dan door zijn optreden werd Gerda opgemonterd door de zuster van het kinderpaviljoen. Ze was een bejaarde en lelijke vrouw, er ging een grote rust van haar uit. Ze hield Lineke bij de hand, het kind kwam vertrouwelijk bij haar staan. Gerda maakte haar een oprecht complimentje, maar ze antwoordde:
‘'t Is niet gezegd dat ze morgen ook zo volgzaam is. Maar het lijkt niet een erg moeilijk kindje. We hebben er hier wel andere.’
‘We zijn straks een groep tegengekomen. Vreselijk.’
‘Ja, ze zien er niet allemaal prettig uit. Heel wat zijn mismaakt. De erge gevallen ziet u niet. Die zich zelf kwaad doen en zo.’
‘Ik begrijp niet, hoe u het hier uithoudt.’
‘Ja, dat hoor ik wel es meer. Och, je moet van dit werk houden, en dan is het nog zwaar genoeg. Leef je d'r niet in met je hárt, wel, dan ben je binnen drie maanden gek. Stapelgek. Dusse - dat regelt zich vanzelf, hè?’
Gerda was niet opgewekt, toen ze met haar man terugreed: Ze gaf hem een stevige arm.
‘Jan, ik hoop, ik hóóp dat Lineke hier niet hoeft te blijven.’
Haar stem trilde een beetje. Ze keek langs de chauffeur op de weg.
‘Welnee kind, over drie weken nemen we haar weer mee.’
Dat zegt hij om me gerust te stellen, dacht ze. Hoe zou het op den duur gaan?
‘Die zuster van het kinderpaviljoen, Jan, wat is dat een echt mens. Die doet wat in de wereld. En er gaat zo iets van haar uit, dat je d'r helemaal vertrouwt. Daar ben ik een sukkel bij.’
‘Ja, de lelijkerd, dat is iemand die wat betekent. Ik denk dat vrijwel nie-