Moeder kwam en praatte veel met Gerda. Ze moest geen ramen zemen en niet hoog rekken. Er zijn vrouwen bij wie het allemaal vanzelf gaat, zei moeder, hoe gek ze ook doen. Maar het is God verzoeken. Niet fietsen? Nou die dokter zou het wel weten. Niet per bus reizen, natuurlijk, dat schokt te veel. Was hij tevreden? Gerda geloofde van wel en begreep niet waarom ze zoveel drukte om haar maakten. Elk mens komt toch op deze manier ter wereld? Sommige vrouwen moeten alles zelf doen en kunnen zich waarlijk niet ontzien. Werksters blijven wel tot de achtste maand aan het schoonmaken.
‘Jawel, maar je kun beter voorzichtig wezen.’
Vaak praatte moeder over Jan. Het trof Gerda hoe sterk ze aan hem hing.
‘Hij kon uw eigen zoon wel zijn.’
‘Hij is meer. Ik begrijp het zelf niet. Ik was misschien nooit met z'n vader getrouwd als hij er niet was geweest. Dat knulletje ging me aan m'n hart. Hij kookte rijst en aardappels voor z'n vader en schepte nog op tegen Nel dat het zulk fijn eten was. Ik wist toen natuurlijk nog niet wat een beste man vader was.’
‘Hij is ook erg op u, dat weet ik. Hij praat er weinig over.’
‘'t Is altijd een gesloten jongen geweest, behalve toen die heel klein was. Vader was gerust over hem, en dat zegt wel wat. Ik kan niet altijd wijs uit hem worden. Hij zelf ook niet, misschien. Dat kan nog wat worden.’
‘Wat dan?’
Moeder ging er niet op in.
‘Jullie wonen hier gezellig. Die nieuwe huizen hebben naar mijn zin wel wat kleine kamers. Maar het is keurig. Zitten jullie wel es in de voorkamer?’
‘Jan zit liever hier.’
‘Onze huiskamer is wat groter. Och, we hebben een ouwerwets huis. Misschien gaan we verhuizen, het is zo saai voor Nel. Tante Door wilde haar niet terughebben, ze wou een commensaal minder nemen en de boel zelf doen met een hitje. 't Zal me benieuwen.’
Zo was Nel weer bij moeder thuis. Eef woonde op kamers, al ging het uit een smalle beurs. Zus was in Amsterdam in een ziekenhuis.
Naar aanleiding van een gesprek over vader, besloten moeder en Nel iets te gaan doen. Iets in vaders geest. Moeder zou eens met de kruideniers praten. Ze had twee kruideniers, hoewel ze voor één al een magere klant was. Zo trachtte ze beide kleine baasjes te steunen. Ze vroeg hun of er niet ergens bij hun weten hulp nodig was. Ze wilde wat gaan helpen, maar moest eerst precies weten hoe de toestand was. Daarna trok ze er op af. Na enkele maanden kwam er regel in het werk. Eerst ging moeder een middag poolshoogte nemen; bleek het een normaal gezin, dan gaf ze de taak aan Nel over. De minder normale gevallen behandelde ze zelf.
Daarbij stond haar het plan voor de geest, op die manier ongewild te evangeliseren. Maar dat viel tegen. Moeder zag geen gelegenheid, tenzij ze de boodschap er met de haren bij sleepte, en dat wilde ze niet. Totdat ze in aanraking kwam met het gezin Van der Starre.
De vrouw lag met dikke benen, er waren drie schoolgaande kinderen. De